Europa is nu nog welvarend, maar er ligt een grote opgave om Europa duurzamer en socialer te maken. Daarvoor zijn bedrijven hard nodig, maar het economische systeem werkt niet goed mee. Bedrijven zitten gevangen in de concurrentiestrijd met andere landen en de daaraan gekoppelde drijfveer om groter te worden.
winstmaximalisatie
We zijn doorgeschoten naar het Amerikaanse Angelsaksische model, de ideologie dat we welvaart het beste via de markt kunnen organiseren. Deze vrije-markt gedachte creëert een markt die vooral draait om winstmaximalisatie en niet om duurzaamheid. Dit is al langer bekend, maar toch blijft de focus vaak nog gericht op wat Amerika en China doen en hoe wij ons daartoe verhouden.
Europa is echter geen Amerika of China, benadrukt Richard Janssen herhaaldelijk in Doorbraak economie. Europa is uniek en onze kracht ligt juist in een ander soort economie: een sociale markteconomie waar een sterke overheid de vrije markt in balans brengt met de verzorgingsstaat.
zeven weeffouten
De analyse van Janssen laat zien dat er zeven weeffouten in onze economie zitten die de transformatie belemmeren. Innovatie stokt omdat kennis bij een kleine groep grote bedrijven blijft hangen. Multinationals zijn netto-ontvangers van kennis maar geen aanjagers van radicale vernieuwing. Ze optimaliseren wat ze al doen, maar vernieuwen niet. Startups - juist de partijen die nieuwe businessmodellen en groene technologieën kunnen brengen - komen moeilijker van de grond.
Het gevolg: te weinig nieuwe spelers, te veel afhankelijkheid van gevestigde machtsblokken, en te weinig ruimte voor doorbraken. Janssen noemt dit de kennisnetwerk-paradox: hoe groter en machtiger de spelers in een keten, hoe meer zij het tempo en de richting bepalen - en hoe minder vernieuwend de economie wordt.
sterkere overheid
De rode draad in Doorbraak economie is duidelijk: Europa heeft een sterkere overheid nodig. Niet een overheid die alles overneemt, maar een overheid die richting durft te geven, kaders stelt en doorzet. Denemarken fungeert daarbij als inspirerend voorbeeld: de markt krijgt ruimte, maar de overheid bepaalt de spelregels en stimuleert waar het systeem vastloopt.
Janssen pleit voor een overheid die innovatie aanwakkert, nieuwe bedrijven helpt opschalen en strengere normen stelt aan bedrijven die duurzaamheid of mensenrechten negeren. Hij ziet een cruciale rol voor de interne markt: maak die effectiever, stimuleer concurrentie op kwaliteit in plaats van op schaal, en zorg dat groene technologie sneller kan groeien. Dat vraagt om een mix van instrumenten: belonen, beprijzen, reguleren, normeren. En bovenal: durven kiezen voor Europa’s eigen pad - niet het klonen van de Amerikaanse vrije-marktlogica.
wenkend perspectief
Gelukkig is het niet alleen kommer en kwel. Janssen schetst ook een wenkend perspectief. Hij ziet volop mogelijkheden om welvaart te behouden en te verduurzamen, mits we de juiste prikkels aanbrengen. Bedrijven kunnen met duurzaamheid winst maken; voorbeelden genoeg. Als je daarover meer wilt lezen kan ik je Conscious Business aanraden van Hendrik Jan van Es. Maar dat is nog geen standaard. De spanning zit in het systeem: niemand wil vrijwillig krimpen of minder rendement beloven. En zolang de markt de toon zet, blijven de grote bedrijven hun positie beschermen.
Daarom is volgens Janssen een doorbraak nodig: meer kleine en nieuwe bedrijven, meer vernieuwing en radicale innovatie, een vrije markt met een sturende overheid en consumentenbescherming. Alleen dan wordt de economie weer dienstbaar aan brede welvaart. Met een zevenpuntenplan voor een groen, sociaal en gelukkig Europa laat Janssen zien hoe brede welvaart in Europa haalbaar is.
Doorbraak economie leest soms wat stroef. Janssen herhaalt zijn punten hier en daar en gebruikt veel voorbeelden uit specialistische sectoren zoals farma, chemie en zaadveredeling. Maar de kern is belangrijk en actueel. Hij toont waar Europa staat, waar het knelt en welke keuzes ons te wachten staan. Wat overblijft, is een aantrekkelijke gedachte: Europa hoeft niet het rijkste of het machtigste continent te worden - wel het gelukkigste. Als dat het doel is, wordt het tijd dat onze economie daar ook naar gaat werken.
Over Annemarie Smits
Annemarie Smits werkt als projectleider duurzaamheid bij een uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid. Daarvoor was ze IT projectmanager en consultant bij onder andere een grote bank en een internationaal adviesbureau. Daarnaast helpt ze auteurs met het schrijven van hun roman, non-fictie boek of managementboek.