Recensie

Het bouwen van een brein

In 'Het bouwen van een brein' geeft Ray Kurzweil zijn visie op kunstmatige intelligentie en hoe de mensheid in de (niet zo verre) toekomst de mogelijkheid zal hebben om het menselijk brein na te bootsen met behulp van computers. Dat is een interessant gegeven en het is ook een zeer interessant boek geworden. Kurzweil is een vlotte verteller, maar bovenal beschikt hij over een enorme kennis op het gebied van kunstmatige intelligentie.

Jasper van Dorp | 16 december 2013

Voordat Ray Kurzweil toekomt aan de vraag hoe je een brein na kunt bootsen, is er uiteraard eerst wat inleiding nodig over hoe het brein werkt. Hij maakt daar geen half werk van: de eerste zeven hoofdstukken, iets meer dan de helft van het boek, gaan vooral de diepte in over het menselijke brein zelf. Dit deel is uiterst interessant, ondanks dat het vrij zware kost is. Kurzweil heeft zijn best gedaan om de lezer stap voor stap mee te nemen in een reis door het brein. Nadat de structuur van het brein voor de lezer duidelijk is, gaat Kurzweil in op de vraag hoe ver computers al zijn in het nabootsen van het brein, of deelfuncties daarvan en hoe ver we daar in de toekomst mee kunnen komen. Eigenlijk is de vraag die in het boek gesteld wordt niet: “is het mogelijk?”, maar “wanneer is het mogelijk?” Kurzweil gebruikt regelmatig voorbeelden uit zijn eigen praktijk om zijn verhaal te onderbouwen. In het verleden heeft hij namelijk gewerkt aan de eerste spraakherkenningssystemen, aan IBM's supercomputer Watson en sinds kort werkt hij voor Google om computers menselijke taal te laten begrijpen. Een voorbeeld dat vaak wordt aangehaald is dat van Watson, de supercomputer van IBM die over zoveel intelligentie beschikt dat hij de beste spelers van de Amerikaanse spelshow 'Jeopardy' weet te verslaan. Hier is niet alleen veel inhoudelijke kennis voor nodig, maar de computer moet ook menselijke taal begrijpen, inclusief subtiliteiten als taalgrapjes. Het succes van Watson verrast veel mensen en Kurzweil ziet dit succes als een belangrijk bewijs dat we ver kunnen komen met kunstmatige intelligentie. Hiermee raakt de auteur tegen het einde van het boek een andere interessante discussie: kunnen alle functies van het brein wel gesimuleerd worden, inclusief wat wij 'bewustzijn' noemen? Wat verstaan we eigenlijk onder bewustzijn? Over wat voor functionaliteiten moeten computers beschikken voordat we kunnen zeggen dat ze 'bewustzijn' bezitten? Kurzweil gaat diep in op deze discussie, die hij van diverse kanten belicht. Enkele kanttekeningen moeten toch ook worden geplaatst bij 'Het bouwen van een brein'. Zo maakt Kurzweil hier en daar te grote sprongen in zijn redeneringen, naar mijn mening. Zijn conclusies volgen af en toe niet eenduidig uit het betoog dat eraan vooraf gaat, waardoor ik sommige stukken meerdere keren moest lezen om te begrijpen wat de auteur precies bedoelt. Daar komt bij dat Kurzweil in twee gevallen belangrijke termen introduceert die hij niet voldoende toelicht. Zo introduceert hij in hoofdstuk 7 de 'Turing-test', een test vernoemd naar een Engelse wiskundige. Volgens deze wiskundige kunnen computers alleen slagen voor deze test als ze over iets bezitten dat lijkt op menselijke intelligentie. Een cruciale test dus en Kurzweil komt er later in het boek voortdurend op terug, zonder uit te leggen wat de test precies inhoudt. De lezer wordt hierdoor gedwongen om het boek neer te leggen en de definitie van de test op te zoeken op internet, bijvoorbeeld. Een tweede 'misser' in dezelfde categorie is het woord 'singulariteit', dat regelmatig voorbij komt. De auteur verwijst zelfs met regelmaat naar een boek dat hij eerder schreef met de titel 'De Singulariteit is nabij'. Echter, hij legt niet aan de lezer uit wat het woord singulariteit precies betekent in de context van kunstmatige intelligentie. Wikipedia leert dat singulariteit in dit geval grofweg betekent dat in de toekomst de technologische ontwikkelingen zo snel zullen gaan, dat mensen de maatschappij niet meer zullen begrijpen met hun intelligentie. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren op het moment dat machines zó slim zijn dat ze zelf betere versies kunnen maken van zichzelf. Of Kurzweil ervan uitgaat dat de lezer al over deze kennis beschikt, of dat hij de uitleg in zijn enthousiasme gewoon is vergeten, is niet duidelijk. Zijn deze kleine onvolkomenheden een reden om 'Het bouwen van een brein' links te laten liggen? Nee, zeker niet. Ik raad het boek aan aan iedereen die geïnteresseerd is in het menselijk brein en kunstmatige intelligentie. Kurzweil leert de lezer veel over de werking van het brein en geeft een uitgebreide visie op waar we in de toekomst (hoogstwaarschijnlijk) zullen zijn wat betreft het nabootsen van deze indrukwekkende 'machine'.

Over Jasper van Dorp
Jasper van Dorp (1980) is onderzoeker en onlangs gepromoveerd in de natuurkunde.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden