Waarom wilde u dit boek schrijven?
Dat is eigenlijk heel eenvoudig: ik ben gevraagd dit boek te schrijven. Enkele jaren geleden heb ik een biografie geschreven van de grote IJslandse schrijver Halldór Laxness, die in 2007 in Duitsland is verschenen. Mijn Duitse uitgever belde mij in januari 2009 en kwam met het voorstel. Iedereen heeft het erover, zei hij. Waarom schrijf jij niet op wat er in IJsland is gebeurd? Ik vond het meteen een goed idee om mijn Duitse vrienden te vertellen wat er is gebeurd en hoe het kan dat een land in één keer in een zwart gat is gevallen. Het is voor het eerst dat ik zoiets heb meegemaakt en hopelijk komt het ook niet te vaak voor. De dag dat het financiële systeem ineen stortte, 6 oktober 2008, was een enorme schok voor de IJslanders. Ik vond het ook prettig om te gaan zitten en er nog eens goed over na te denken. Dat heeft mij geholpen te begrijpen wat er is gebeurd.
Hoe is IJsland er op dit moment aan toe? Kun je de gevolgen van de crisis op straat in Reykjavik zien?
Als je twee of drie jaar geleden in Reykjavik bent geweest en nu terugkomt, zou je denken dat er niets is veranderd. Wij hebben te maken met een kredietcrisis. IJsland is nog steeds een rijk land, je ziet nog steeds grote, dure auto’s rondrijden. Maar als je naar de voorstadjes van Reykjavik gaat, zul je de gevolgen wel opmerken: de bouwsector is helemaal stilgevallen, er zijn hele wijken met half afgebouwde huizen en half afgebouwde winkelcentra. Ik heb het wel eens met Cuba vergeleken: daar reden na de revolutie in 1958 ook allemaal nieuwe Amerikaanse auto’s rond. Dat zijn dezelfde auto’s die je nu nog steeds ziet. Ik weet niet of dat ons in IJsland ook te wachten staat. Als je met de mensen praat, zul je al snel ontdekken dat het grootste probleem bestaat uit de leningen en de schulden die zij hebben. In mijn boek komt een kleuterleidster aan het woord die echt in een zwart gat is gevallen. Zij was helemaal niet avontuurlijk ingesteld, maar op advies van haar bank heeft ze een hypotheek in buitenlandse valuta afgesloten. Voor mensen als zij is de situatie echt tragisch. Toch zijn de meer apocalyptische vooruitzichten niet bewaarheid. De werkeloosheid bedraagt nu 8 procent, tegen 1,8 procent begin 2008. De productie is ook niet geheel tot stilstand gekomen. Maar er is in IJsland wel een ander probleem. De onderzoekscommissie van het parlement, die onlangs een eerste rapport had moeten uitbrengen, heeft publicatie daarvan uitgesteld tot februari of maart. Dat is heel slecht voor de sfeer in het land, want er heerst een totaal gebrek aan vertrouwen. Mensen geloven de banken niet meer, de instellingen die het normaal gesproken van vertrouwen moeten hebben, en ze geloven elkaar niet meer. De regering en de instantie die toezicht moest houden op de financiële sector hebben gefaald. Zolang niemand de verantwoordelijkheid neemt of verantwoordelijk wordt gehouden, blijft die sfeer van wantrouwen bestaan. Natuurlijk weet ik dat dit in vergelijking met landen waar echte armoede heerst ‘happy worries’ zijn, maar het is heel moeilijk voor een land om onder die omstandigheden te functioneren.
Wanneer dacht u voor het eerst dat er iets mis was?
In het algemeen vermoedde de IJslandse bevolking tot het voorjaar van 2008 nog niets. De periode 2003-2008 was als een grote doorlopende kroegentocht: het leek niet op te kunnen. IJslanders kochten overal ter wereld de grootste winkelcentra en de rijkdom leek tot in de hemel te groeien. Alleen een paar Deense journalisten waren kritisch, maar daar wilden wij niet naar luisteren. De bankiers wisten in 2007 al dat er problemen bestonden, maar toen leenden ze het geld van jou en al die andere Nederlanders en Britten. Dat was een handige manier van financieren. Landsbanki had plannen om Icesave in nog elf andere landen op de markt te brengen. Je moet er niet aan denken wat er dan had kunnen gebeuren. Vanaf het voorjaar van 2008 wisten de politici, de centrale bank en de toezichthouders dat er iets grondig mis was, maar om de een of andere reden hebben zij niet ingegrepen. Kennelijk hoopten zij dat het wel goed zou komen.
U schrijft dat de problemen in IJsland niet op zichzelf staan. Criminele praktijken alleen brengen een land niet aan de afgrond. Fouten in het internationale financiële systeem en incompetentie spelen ook een rol. Verderop omschrijft u IJsland als de kanarie van het internationale financiële systeem. Zijn de mensen boos dat IJsland deze rol heeft moeten vervullen?
Kort na de gebeurtenissen van 6 oktober 2008 waren mensen erg boos. Dat heeft langzaam plaatsgemaakt voor een gevoel van desillusie. Ik hoop dat dat op de een of andere manier verandert. De IJslandse mentaliteit is in principe tamelijk optimistisch. De potten- en pannendemonstraties, die vorig jaar wekenlang elke zaterdag voor het parlement werden gehouden, wijzen daar ook op. Daar heerste het gevoel dat wij als volk echt een verschil kunnen maken. Veel hangt af van de nieuwe regering, maar die heeft dezelfde problemen als de oude regering.
De IJslanders waren niet erg te spreken over de schuldbekentenis die de IJslandse regering heeft moeten tekenen om de Icesave-tegoeden van Nederlandse en Britse spaarders terug te betalen. Hoe denkt u over die kwestie?
Er is een berg in IJsland, die drie verschillende namen heeft. Welke de juiste is, is afhankelijk van welke kant je hem bekijkt. Voor de Nederlanders en de Britten was het faillissement van Icesave een soort diefstal, dus begrijp ik hun standpunt. Maar de IJslanders voelen zich niet aangesproken. Ze hadden geen idee dat zij hiervoor konden opdraaien. Zij zien het als een extra schuld, waarvoor zij in het geheel niet verantwoordelijk zijn. Ze hebben het gevoel dat zij met de rug tegen de muur zijn gezet: zonder regeling met de Britten en de Nederlanders zouden zij geen lening van het IMF kunnen krijgen. De IJslandse regering had dus geen keuze. Wat veel kwaad bloed heeft gezet, is dat de Britten de anti-terreurwetgeving hebben gebruikt om IJslandse tegoeden te bevriezen. Daarmee zijn zij veel te ver gegaan. Het gevolg is dat IJslanders ook veel kritischer tegenover de Europese Unie zijn komen te staan.
Een positief gevolg van de crisis is dat IJslanders de oude IJslandse waarden weer leren waarderen, vinden sommige van uw landgenoten: gehaktballen, wollen sokken en goede boeken lezen. Dat moet voor u als uitgever toch hoopvol zijn.
Het zou veel te cynisch zijn om te zeggen dat de crisis goed voor ons is, maar de crisis brengt wel enkele goede dingen met zich mee. De laatste vijf jaar werd alles afgemeten aan geld en dat is nu voorbij. Mensen denken weer aan alternatieven, aan hoe wij de maatschappij in de toekomst op een andere manier kunnen opbouwen. Ik heb ook het idee dat de crisis tot meer eerlijkheid in de politiek heeft geleid. En ja, voor mij als uitgever is het prettig dat mensen meer zijn gaan lezen. Vooral boeken over hoe je wollen sokken moet breien zijn populair.
De premier, Geir Haarde, hield op 6 oktober 2008 een toespraak op televisie, die hij besloot met de woorden: ‘Moge God IJsland zegenen.’ Deze heeft voor IJsland dezelfde betekenis gekregen als de moordaanslag op Kennedy voor de Verenigde Staten. Wat denkt u, heeft God het goed voor met IJsland?
Er zijn hoopvolle tekenen: ik zie veel creativiteit. Maar pessimisme en wantrouwen overheersen nog steeds. Ik denk dat het wel een paar jaar zal duren voordat we hier overheen zijn.
Fotografie: © Dagur Gunnarsson
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.