Schrijven over de minder leuke kanten van mensen roept onwillekeurig weerstand op. Mensen redeneren al gauw ‘tja, dat mag dan voor anderen gelden, maar dat geldt dus zeker niet voor mij hoor!’ (Zie mijn column Intellectuele zwarte gaten). Desondanks zijn haar boeken enorm populair. Haar boeken zijn vlot geschreven, humoristisch, boordevol praktische kennis en ze drukt me regelmatig op een prettige manier met de neus op mijn talloze gebreken.
Anders wordt het wanneer zij ook haar persoonlijke maatschappelijke standpunten laat doorklinken. Voor sommige mensen voelt het als uitglijden over schuurpapier. Is het ongepast voor een wetenschapper om een visie op de maatschappij te hebben? En dan nog wel over vegetarisme en dierenleed? Waarom zou een wetenschapper niet mogen knokken voor een goede zaak? Sommigen vinden dat zoiets niet in haar boek thuishoort. Overigens heb ik geturfd en dergelijke verwijzingen komen een keer of 5 voor in een boek met 66 columns. Dat valt dus nog wel mee. In tegenstelling tot sommige recensenten vind ik het ook nog wel logisch ook. Ze verbindt haar engagement namelijk telkens met het hoofdonderwerp van het boek: menselijk gedrag.
Als u mij zou vragen ‘heb je liever een wetenschapper die zijn maatschappelijke engagement duidelijk verkondigt of eentje die dat engagement voor de buitenwereld verborgen houdt?’, dan kies ik, zij het met grote aarzeling, voor de eerste. De aarzeling komt voort uit het feit dat wetenschap waardevrij behoort te zijn. Dergelijk engagement kan ook lijden tot tunnelvisie. Maar bestaat er wel zoiets als een waardevrije wetenschapper? Ik vrees van niet. Wanneer je op de hoogte bent van het engagement van de wetenschapper kijk je allicht toch kritischer naar de uitkomsten van onderzoek door diezelfde wetenschapper. Wellicht zou ik minder alert zijn wanneer ik onkundig was van het engagement.
Ik was dus op mijn hoede toen ik las over het inmiddels beruchte onderzoek naar het vermeende verband tussen hufterigheid en vlees eten. Is dat wel zo?’, ging er direct door me heen. En: ‘Als er een verband is, is er dan ook sprake van causaliteit?’ Kortom, ik was een gewaarschuwd mens.
Later bleek dat degene die het onderzoek had gedaan, Diederik Stapel, de zaak genept had. De wetenschappers hebben samen een onderzoeksopzet uitgedokterd en collega Stapel liet het onderzoek door een assistent uitvoeren. Althans, dat beweerde hij. De uitkomsten waren opmerkelijk en een bevestiging van haar ideeën. Daarmee kwam tevens het grote gevaar van engagement aan het licht. Voor dat je het in de gaten hebt, neem je jezelf in de maling. Het is de zelfverlakkerij waarvoor Roos Vonk in haar boeken waarschuwt.
Toen een wiskundige in de Volkskrant vraagtekens zette bij de cijfertjes, is Roos er fel tegenin gegaan. Zoiets kan ik me ook wel voorstellen. Je vertrouwt je collega - een alom gerespecteerde wetenschapper - en gelooft rotsvast in het onderzoek. Je ziet bovendien je hypothese bevestigd en dan trekken anderen het in twijfel. Achteraf bezien is het onhandig. Maar dat is inderdaad wijsheid achteraf. Een aspect dat Roos ook in haar boek behandelt. Niets menselijks is wetenschappers vreemd. Toen bleek dat het helemaal mis was, heeft Roos uitgebreid haar excuses aangeboden in een blog op haar website, en trok ze ook bij Pauw en Witteman het boetekleed aan. Helaas voor de wetenschap trekt de donderbui niet zomaar over.
In de Volkskrant schrijft Suzanne Weusten naar aanleiding van vragen van lezers (of ze nog wel achter haar 5 sterren recensie staat): ‘De vraag is: kan iemand die fraudeert met onderzoeksgegevens eigenlijk wel een goed boek schrijven?’ Het antwoord van Weusten is overigens bevestigend. In een andere editie van dezelfde krant vinden wij een aantekening, een ‘Voetnoot’, van Arnon Grunberg. ‘Toen bekend werd dat enkele wetenschappers testresultaten verzonnen of vervalst hadden ...’
Deze mensen wijzen Roos openlijk als fraudeur aan. Je kunt je haar wel verwijten dat ze te goedgelovig is geweest. Ze had de gegevens op een wetenschappelijk manier moeten verifiëren. De resultaten waren te mooi om waar te zijn. Maar fraudeur? Nee. Ook niet volgens haar eigen universiteit. Trouwens wat had zij dan moeten doen? De integriteit van haar collega in twijfel trekken en zeggen: ‘Hé Stapel geef mij die onderzoeksresultaten eens, ik wil met alle deelnemers aan het onderzoek praten?’ Je vertrouwt een collega of je vertrouwt hem niet. Denk eens aan vergelijkbare situaties in uw omgeving. Zo waren indertijd mijn collega’s bij een bank behoorlijk geïrriteerd als de interne accountantsdienst weer eens een bezoekje kwam afleggen en de boel overhoop haalde.
Zullen wij het er maar op houden dat wetenschappers ook net mensen zijn, met al hun falen en gebreken? En dat dat feilen soms pijnlijk aan het licht komt. Het feit dat ze zo snel aan het licht zijn gekomen, zegt toch ook wel iets over het zelfreinigende vermogen van de wetenschap. Zullen wij het er ook maar op houden dat wetenschap nog steeds een van de mooiste dingen is die de mensheid heeft voortgebracht? Overigens verbergt Roos haar eigen gebreken geen moment in haar boek. Ze heeft mij in ieder geval wel aan het denken gezet.