‘De komende decennia krijgen we te maken met meer werk en minder mensen’, zo concludeerde de Commissie Arbeidsparticipatie onder leiding van Peter Bakker van TNT medio 2008. Door vergrijzing zal de potentiële beroepsbevolking afnemen en de hoeveelheid werk toenemen. De arbeidsparticipatie in Nederland is laag ten opzichte van andere landen. Maar los van het kwantitatieve argument is er ook de kwalitatieve kant van de discussie. Hebben we wel het beste talent voorhanden om de economische motor op gang te krijgen en de concurrentie in een sterk mondialiserende wereld aan te kunnen?
Ooit was Amsterdam het financiële hart van de wereld. En hoewel dat al weer enige tijd geleden is, kunnen we volgens Professor Piet Eichholtz (hoogleraar vastgoedfinanciering aan de Universiteit van Maastricht) anno 2010 veel leren van de lessen uit die tijd. Gedurende de gloriejaren van Mokum was er sprake van een structureel sterfteoverschot. Hier doet zich een parallel voor met de problemen van vandaag. Niet op basis van sterfte maar cynisch genoeg door het spiegelbeeld daarvan: vergrijzing ten gevolge van een langere levensduur van mensen. Omdat de baby boomers de komende jaren de arbeidsmarkt massaal verlaten, staan we zodra de economie weer enigszins aantrekt voor vergelijkbare problemen: onvoldoende passend aanbod bij de vraag naar arbeid.
In de zeventiende en achttiende eeuw werd het sterfteoverschot opgevangen door een permanente instroom van gekwalificeerde immigranten. Dat laatste was vooral mogelijk omdat de lonen in Amsterdam significant hoger lagen dan elders in Europa en - minstens zo belangrijk - er open grenzen waren. De Europese Unie snapt inmiddels ook dat ze voor een deel afhankelijk wordt van de import van hoog opgeleide kennis werkers.
Terwijl nu nog een deel van de ongeschoolde arbeid uit ontwikkelingslanden van Europa terechtkomt, moet een ‘Blue of Orange Card-systeem’ in de nabije toekomst zorgen voor het aantrekken van hooggekwalificeerd talent. De Verenigde Staten van Amerika stellen al decennia een jaarlijks quotum van circa 140.000 mensen vast, voor toelating van buitenlands talent. Er worden verschillende categorieën onderscheiden, meestal gekoppeld aan zogenaamde ‘shortage occupations’. Beroepen waarvoor geen- of onvoldoende gekwalificeerd Amerikaans talent voorhanden is. Verder gaan de ‘groene kaarten’ naar uitzonderlijke wetenschappers, zakenmensen, sporters, kunstenaars of mensen die een vaste baan bemachtigd hebben. Het risico dat deze groep een beroep doet op sociale bijstand is derhalve te verwaarlozen. Waar wachten we dus nog op met de invoering van die Blue Card?