De extraterritoriale reikwijdte van de exhibitieplicht bij banken
Samenvatting
De exhibitieplicht zoals geregeld in artikel 843a Rv is inmiddels niet meer weg te denken uit het Nederlandse procesrecht. De precieze reikwijdte van de regeling is echter nog steeds niet helemaal duidelijk en vormt veelvuldig onderwerp van debat. In het debat over de reikwijdte van artikel 843a Rv mist een discussie over de vraag naar de extraterritoriale reikwijdte van artikel 843a Rv. In deze monografie wordt ingegaan op de complicaties die kunnen optreden bij een grensoverschrijdende toepassing van de Nederlandse exhibitieplicht. Daarbij wordt toegespitst op de situatie waarin een in Nederland gevestigde bank op basis van artikel 843a Rv wordt verzocht inzage te geven in bankafschriften van rekeningen die worden aangehouden bij een buitenlandse vestiging van die bank. Banken worden steeds vaker geconfronteerd met dergelijke inzageverzoeken in het kader van grensoverschrijdende fraudes. Door zicht te krijgen op de geldstromen probeert de benadeelde van fraude het spoor van de fraudeur te volgen teneinde het weggesluisde vermogen terug te kunnen halen. De aangezochte bank kan met een grensoverschrijdend gebod van de Nederlandse rechter in een lastige positie worden gebracht indien zij in de betreffende jurisdictie een wettelijke geheimhoudingsplicht heeft en schending van die geheimhoudingsplicht civielrechtelijke, strafrechtelijke en/of bestuursrechtelijke vervolging met zich mee kan brengen. Hoe dient daar mee te worden omgegaan?
Cathalijne van der Plas is advocaat bij Höcker Advocaten te Amsterdam en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is sinds enige jaren lid van FraudNet, het door de ICC opgezette wereldwijde netwerk van advocaten die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van internationale fraude. In 2005 promoveerde zij op een proefschrift over de taak van de rechter en het IPR.
De Studiekring `prof. mr. J. Offerhaus is in 1962 opgericht ter gelegenheid van het afscheid van prof. mr. J. Offerhaus als hoogleraar handels- en faillissementsrecht en internationaal privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. De leden van de kring zijn niet alleen verbonden aan wetenschappelijke instituten, maar de kring is ook stevig geworteld in de rechtspraktijk. Het doel dat met de `Offerhauskring voor ogen staat, is het bevorderen van de rechtswetenschap en de onderlinge gedachtewisseling van haar leden op het terrein van het privaatrecht en het internationaal privaatrecht, als ook het publiceren over genoemde onderwerpen, in het bijzonder naar aanleiding van de in de Studiekring gehouden voordrachten en discussies.
Trefwoorden
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1 Inleiding 11
2 De exhibitieplicht van artikel 843a Rv in vogelvlucht 13
2.1 Huidige wettekst en wetsvoorstel 13
2.1.1 Voorwaarden voor toewijzing 13
2.1.2 Uitzonderingen 16
2.1.3 Methoden van inzageverlening 17
2.2 Jurisprudentie in (inter)nationale gevallen 18
2.3 Conclusie 20
3 Parallelle problematiek bij internationaal derdenbeslag 21
3.1 Territorialiteitsbeginsel: lokalisering van vorderingen 21
3.2 Lindeteves-leer 21
3.3 Bevestiging Lindeteves 24
3.4 Overeenkomsten en verschillen met de grensoverschrijdende exhibitieplicht 27
3.5 Conclusie 29
4 Grensoverschrijdende discovery in het Amerikaanse recht 31
4.1 Bespreking Amerikaanse jurisprudentie 31
4.2 Conclusie 42
5 Relevantie bewijs- en erkenningsregelingen 45
5.1 Het Haags Bewijsverdrag en de Europese Bewijsverordening 45
5.2 Verordening Brussel I en het Verdrag van Lugano 47
5.3 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) 49
5.4 Conclusie 51
6 Bevindingen 53

