Al eerder had ik kennis gemaakt met het werk van Johan Breackman, namelijk met zijn luisterCD ‘Kritisch denken’. Die beviel zo goed dat ik meer van hem wilde lezen. De luisterCD en het boek hebben veel van elkaar weg: dezelfde boodschap, waarbij het boek uitgebreider is. De titel van het boek is fraai gekozen. Thomas is de figuur in het verhaal uit het nieuwe testament die niet wilde geloven dat Jezus was opgestaan uit de dood. Thomas had een instelling van ‘eerst zien dan geloven’. Braeckman en Boudry herstellen de rol van de antiheld Thomas wegens zijn kritische houding en hopen dat zij met dit boek een bijdrage kunnen leveren aan diens eerherstel. We moeten vooral sceptisch denken, en niet alles voor zoete koek slikken. Het was reeds Spinoza die vaststelde dat wanneer we een opvatting die nieuw voor ons is, trachten te begrijpen, we die spontaan en impliciet voor waar aannemen. Recente psychologische experimenten bevestigen zijn vermoeden. Iemand die ons dus een nieuw verhaal vertelt, zullen wij dus geloven. Wij moeten dus doen wat Thomas deed, niet op voorhand geloven. En dat is ook de aanbeveling van de auteurs in dit boek: nieuwe opvattingen niet direct aanvaarden. Maar dit is contra-intuïtief voor ons. En het is op dit punt dat het brein een verkeerde gids voor ons is. De rol van het brein met betrekking tot kritisch denken is vaak twijfelachtig. Een voorbeeld daarvan is dat we zien wat we verwachten. Zo ‘zien’ mensen het gezicht van Maria of Jezus in allerlei afbeeldingen of we horen – als we bepaalde LP’s omgedraaid afluisteren – allerlei duivelsboodschappen. Wat we dan doen is betekenis toekennen aan iets wat niet bestaat. De voorbeelden hiervan zijn talloos. Het is goed dat de auteurs hier ruim aandacht aan besteden omdat je als lezer na een nieuw voorbeeld bij jezelf denkt: ‘Oh, hoort dat er ook bij?’ Denk aan de gokker in het casino die allerlei verbanden en patronen meent te zien. De prijs die we betalen voor het zien van wat we verwachten te zien, is dat we veel missen. Het meest bekende voorbeeld hiervan is de gorilla die door een basketbalwedstrijd loopt. We zijn zo gefocust dat we ‘simpele’ details over het hoofd zien. De auteurs leggen de link naar een belangrijk psychologisch begrip, te weten ‘confirmation bias’, wat inhoudt dat we bevestiging zoeken van ons standpunt en tegenstrijdige informatie negeren. Dit bevestigingsvooroordeel is een van de hardnekkigste vooroordelen, aldus de auteurs. Het is ook begrijpelijk want we delen doorgaans ons leven met mensen die onze mening delen. ‘In werkelijkheid koesteren we allemaal meerdere opvattingen die een rationele grondslag missen’. Hoe stelliger we in het begin zijn met onze opvatting, des te moeilijker zal het worden om iets terug te nemen van onze mening. Zo staat het boek vol met schitterende voorbeelden om de uiteenzettingen van de auteurs te verduidelijken en te verlevendigen. Een zeer aansprekend voorbeeld vond ik die van Sir Arthur Conan Doyle, de geestelijke vader van Sherlock Holmes. Het bleek dat hij geloofde in elfjes. De elfjes waren vanzelfsprekend via trucage op een foto geplaatst; maar Conan Doyle wilde van geen kritiek weten. Hij had een zoon verloren in de 1e WO en werd een steeds vuriger aanhanger van spiritualisme. Dat verklaarde dat wat hij zag – de elfjes – ook wenselijk was. Hij hoopte namelijk ooit nog contact te kunnen maken met zijn zoon. Daardoor was hij blind voor het bedrog dat hem werd voorgeschoteld. Een prachtige casus die goed illustreert hoe het brein ons in de steek kan laten, en dat ook hoogopgeleide mensen (Conan Doyle was arts) hier ten prooi aan kunnen vallen. Wanneer experts dingen gaan beweren buiten hun vakgebied om wordt het gevaarlijk en moeten we op onze hoede zijn. Ons ontbreekt dus een wetenschappelijke methodiek, niet zozeer intelligentie. Fraai zijn al die voorbeelden over de complottheorieën. Niet zozeer de inhoud ervan is interessant maar de reden waarom mensen erin geloven. Ze bedrijven als het ware ‘pseudowetenschap’. Braeckman en Boudry maken de lezer zeer duidelijk dat we deze mensen niet kunnen overtuigen van hun ongelijk, zelfs als er harde bewijzen zijn. En daarmee komen we bij een belangrijk verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap: wetenschap is dynamisch en zelfcorrigerend, pseudowetenschap is dat juist niet. Het ongeloof van Thomas heeft daaraan een bijdrage geleverd.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.