Recensie

Innoveren kun je leren

De titel ‘Innoveren kun je leren’ trok me aan. Ik verwachtte een leerboek met praktische oefeningen die mij helpen innovatiever te worden. Mijn eerste indruk klopte niet; ‘Innoveren kun je leren’ is eerder een beknopte beschrijving van verschillende innovatietheorieën en –modellen.

Carla Verwijs | 16 september 2015

Het boek, geschreven door Daniël Doorman en Paul Tuinenburg, is bedoeld als introductie op innovatie. Innovatie is een populair onderwerp en de schrijvers benadrukken dat kennis over innovatie belangrijk is. ‘Innoveren kun je leren’ is er op gericht om kennis van innovatie te vergroten door de verschillende perspectieven kort te beschrijven. Innovatietheorieën en –modellen hebben veelal hun oorsprong in de economie, sociologie of het organisatiemanagement. Deze vormen de drie delen in het boek. De economische theorieën voor innovatie bestuderen de rol van technologische verandering voor de concurrerende positie van bedrijven en landen. Evolutionary Economics gebruikt evolutionaire biologie als metafoor, waarbij overleven door selectie centraal staat. Padafhankelijkheid is een concept dat beschrijft dat sommige ontwikkelingen zo zijn geaccepteerd, dat het lastig is om later een beter alternatief te kiezen. Een voorbeeld is het QWERTY toetsenbord. Dat is ooit bedacht om typisten sneller te laten typen en de hamertjes van de typemachine niet te laten blokkeren, maar deze indeling van het toetsenbord is tegenwoordig niet meer nodig. Toch hebben alternatieve indelingen het nooit gehaald en typt iedereen nog steeds met een QWERTY toetsenbord. Bij de sociologische theorieën van innovatie ligt de aandacht op de rol van technologie in de maatschappij. Een theorie in deze categorie, en een vrij abstracte theorie is SCOT of Social Construction of Technology. In de samenleving bestaan sociale groepen die de ontwikkeling van technologie beïnvloeden. De auteurs lichten deze theorie toe aan de hand van de ontwikkeling van de fiets. Verschillende sociale groepen (zoals sporters, vrouwen, kinderen) hebben allemaal hun eigen kijk op het ene basismodel ‘fiets’, waardoor verschillende variaties ontstaan. Deel drie is het meest uitgebreid en zal wellicht het meest herkenbaar zijn. Hier beschrijven Doorman en Tuinenberg processen voor innovatie die van toepassing zijn op bedrijven. Diffusion of innovation is zo’n proces, dat kijkt naar de mate waarop de massa een innovatie adopteert. Het proces bestaat uit vijf stappen: 1. Kennisfase 2. Overtuigingsfase 3. Besluitfase 4. Implementatiefase 5. Confirmatiefase Afhankelijk van het type consument, zal iemand sneller of minder snel door de fasen lopen. De verschillende type gebruikers zijn: innovatoren, vroege gebruikers, de vroege meerderheid, de late meerderheid en achterblijvers. Open innovatie gaat uit van het feit dat veel kennis zich juist buiten het bedrijf zal bevinden. De oude ‘gesloten’ manier van werken door bedrijven is niet meer genoeg om te innoveren. Externe kennis binnenhalen, samenwerken aan een nieuw product betekent dat bedrijven anders moeten kijken naar bijvoorbeeld Intellectual Property. ‘Innoveren kun je leren’ is een boek waar u echt even voor moet gaan zitten. De informatiedichtheid is groot, er komen veel begrippen langs. Deze veelal Engelse termen worden later gelukkig nog op een rijtje gezet. ‘Innoveren kun je leren’ is interessant voor eenieder die innovatie wil begrijpen vanuit verschillende perspectieven, meer dan te vinden is in de gangbare boeken. De hoofdstukken zijn kort, in die zin is het zeker een inleiding met suggesties om verder te lezen. De meer praktische kant van het verhaal zult u in ‘Innoveren kun je leren’ niet aantreffen.

Over Carla Verwijs

Carla Verwijs is managementconsultant met een specialisatie in kennismanagement.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Daniël Doorman, Paul Tuinenburg
Innoveren kun je leren

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden