Recensie

Luhmann ontmoet 'The Matrix'

Er is een onomkeerbaar proces gaande van hybridisering van mens en technologie, organisatie en technologie, van samenleving en technologie. Dat is de belangrijkste conclusie die Bert van Lier trekt uit zijn promotieonderzoek. Het is te lezen in het proefschrift 'Luhmann ontmoet 'The Matrix'. Deze conclusie klinkt mogelijk abstract of zelfs beangstigend. Als mens en technologie integreren, worden we overgenomen door machines, zoals in de film The Matrix? Zo ver zal het niet komen, aldus Van Lier. Toch is deze hybridisering dichterbij dan we denken. Neem bijvoorbeeld een pacemaker die het hart stimuleert. In de medische sector is deze integratie ver op weg, maar ook in andere sectoren verlopen de ontwikkelingen snel.

Carla Verwijs | 9 november 2010

In zijn onderzoek bestudeert Bert van Lier de mogelijkheid van dergelijke hybride systemen om te communiceren en informatie uit te wisselen. Hij begint 'Luhmann ontmoet 'The Matrix' met een beschrijving van de onderzoeksvraag en de literatuur. Het kost mij moeite om er in te komen. Deels ligt dat aan het onderwerp, wat geheel nieuw is voor mij. Anderzijds moet ik wennen aan de schrijfstijl van Van Lier. Het is een schrijfstijl die vaker in wetenschappelijke stukken wordt gehanteerd; de neiging om zo compleet mogelijk te zijn, waardoor zinnen lang worden van de opsommingen en niet vloeiend lopen. Deze schrijfstijl vraagt concentratie van de lezer. Na de verdediging van de onderzoeksvraag en -opzet, beschrijft Van Lier stap voor stap hoe hij tot zijn model van interoperabiliteit komt. Interoperabiliteit is het uitwisselen en delen van informatie tussen (hybride) systemen. Het is vergelijkbaar met communicatie tussen mensen, als ze bijvoorbeeld nieuws uitwisselen. Er zijn op dit moment nog veel barrières voor het uitwisselen van informatie (interoperabiliteit) tussen organisaties in een informatietechnologische omgeving, zoals privacy, gebrek aan economische hulpbronnen en technische problemen in de hard- en software. Er zijn afspraken nodig op het niveau van de technologie, semantiek en context, zoals de verwerking en toepassing van de informatie. Het model dat Van Lier heeft ontwikkeld, toetst hij aan de hand van een casestudie over het concept 'network centric warfare'. Dit concept, waar de begrippen 'joint' en 'information' centraal staan, is interessant voor informatievoorziening tijdens de bestrijding van rampen. Autonome systemen zijn verbonden in een netwerk, met een centrale 'hub' en meerdere 'nodes', dat informatie-uitwisseling mogelijk maakt. Dit concept van network centric warfare vormt de basis voor een literatuuronderzoek en een analyse van denkbeelden uit het concept, die worden getoetst met verantwoordelijken uit de Nederlandse rampenbestrijding. Het laatste deel van de casestudie richt zich op de praktische uitvoering in slachtofferregistratie en -opvang. Slachtofferregistratie kan verbeteren door slachtofferregistratiekaarten, op basis van de triagecategorie waarin ze zijn ingedeeld, te vervangen door informatiedragers als RFID. Uit de casestudie blijkt dat het proces van hybridisering wordt herkend door de deskundigen. Het heeft echter nog niet geleid tot een plan voor een netwerk zoals in het concept van network centric warfare, waarin interoperabiliteit van systemen centraal staat. Het is niet eenvoudig een proefschrift waarin zoveel onderwerpen aan de orde komen samen te vatten. De abstracte manier van denken over communicatie tussen systemen, waarbij mensen en organisaties als systemen worden gezien, is nieuw voor mij. Het kost me wat omschakeling en ik ben blij dat Van Lier elk deel goed samenvat. De casestudie maakt het abstracte concept een stuk duidelijker. In situaties waar meerdere partijen betrokken zijn, zoals in rampen, is duidelijk dat interoperabiliteit van systemen veel voordelen heeft bij de uitwisseling van informatie. Bestuurders kunnen dit proces niet afdoen als een technisch probleem. Juist door beter te begrijpen waar het om gaat, zal de angst voor het onbekende afnemen en nemen de mogelijkheden toe. Voor die bestuurders is dit proefschrift bedoeld.

Over Carla Verwijs

Carla Verwijs is managementconsultant met een specialisatie in kennismanagement.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden