Recensie

Innovatie uit de polder

Te weinig ondernemerschap en leiderschap, geen inspirerende toekomstvisie, te weinig samenwerking, een onderschatting van de waarde van de creativiteit voor het innovatieproces, te beperkte inzet van it en een te laag vermogen om de laatste stap naar de markt te zetten. Toch is het niet één en al somberheid dat Rob de Graaf, Ton Langeler en Patrick van der Duin neerzetten in hun boek Innovatie uit de polder. Ze bieden ook oplossingen: ‘Een Ministerie van Innovatie.’

Ronald Buitenhuis | 18 juli 2009 | 2-3 minuten leestijd

Polderen. Daar draait het om in dit boek. Allereerst om het klassieke poldermodel. Dat is volgens de auteurs één van de redenen dat Nederland langzaam maar zeker daalt op de lijst van innoverende landen. We vinden wel van alles uit, maar dat is volgens de auteurs iets anders dan innoveren. Zolang iets niet op de markt is, noemen ze het geen innovatie. Het poldermodel is er mede debet aan, omdat we net zo lang met elkaar blijven praten tot er consensus is. Het momentum is allang weer verdwenen als we het eindelijk allemaal eens zijn.

Daarom introduceren de schrijvers aan het einde van het boek ‘Poldermodel 2.0’. Op zich is het prachtig dat alle partijen in de polder aan tafel zitten, want dan is er dus al overleg. Maar in plaats van bekvechten wie welk deel van de taart krijgt, zouden de partijen in Poldermodel 2.0 het eerst eens moeten worden over de ambities (welk probleem tackelen we en waar willen we naar toe), om dan pas de oplossingen te gaan verzinnen. Zeg dat je over pakweg vijftien jaar vijftig procent elektrische auto’s op de weg wilt. De auteurs halen de Amerikaanse president Kennedy van stal die zei: ‘We zetten een mens op de maan.’ Hetgeen geschiedde.

Nederland zou op een zelfde manier ambities moeten formuleren en daar vervolgens op gaan innoveren. Dwars door alle langen van de samenleving en politiek heen. Niet voor niets introduceren de schrijvers de term collectieve innovatie. ‘De meeste kennis zit niet binnen het bedrijf, maar buiten het bedrijf.’ Vandaar het devies om op sectorniveau te innoveren en niet ‘stand alone’. Een andere belangrijke boodschap: innoveer in mensen, meer nog dan in bedrijven. De auteurs twijfelen aan de loyaliteit van bedrijven. Als ze R&D uit kunnen besteden aan het buitenland omdat het daar goedkoper is, zullen ze dat niet laten. Daarom adviseren De Graaf en Van der Duin om vooral mensen slimmer te maken. Zij zullen uiteindelijk voor de innovatie gaan zorgen.

Staart u zich daarbij niet blind op het alom zo geprezen Finse model. Een decennium geleden was Ierland het lichtend voorbeeld, en daar zit de klad er inmiddels behoorlijk in. En Finland is uiteindelijk ook niet heel veel meer dan succesverhaal Nokia. Nederland moet vooral zijn eigen plan trekken, maar daar zijn wel ingrijpende maatregelen voor nodig. Zowel in organisatiestructuur als wat ‘mindset’ betreft. En dat behelst meer dan een Innovatieplatform. De twee auteurs pleiten zelfs voor een heus Ministerie van Innovatie.

Nederland heeft een cultuur van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ ‘Innovatie uit de Polder’ probeert daar een einde aan te maken. Een moedige poging die echter vooral als een vertrekpunt gezien moet worden. Het boek biedt vergezichten. Contouren van wat je als land en bedrijfsleven moet doen om innovatie te laten slagen. Het is aan de markt om de handschoen op te pakken. Lissabon wacht. Wordt het voor Nederland ‘This is tranquility base, the eagle has landed’ of toch ‘Den Haag, we have a problem’. De Graaf en van Der Duin leggen helder uit hoe een succesvolle lancering er volgens hen uit zou moeten zien.

Over Ronald Buitenhuis

Ronald Buitenhuis is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Patrick van der Duin, Rob de Graaf, Ton Langeler
Innovatie uit de polder

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden