In mijn werk als adviseur kom ik regelmatig bij verschillende organisaties over de vloer, waar andere regels, normen en waarden gelden. Zoals het boek ook beschrijft heeft ieder mens dominante Drijfveren in zich die sterk verbonden zijn met hoe we denken, doen en handelen. Versnel en Koppenol zijn de oprichters en makers van de `Management Drives´, een bekende methode om verschillende managementstijlen in kaart te brengen.
Dit boek gaat nog een stap verder en legt de verschillende drijfveren van mensen naast de omgeving waarin mensen zich bewegen. De inhoud is gebaseerd op testen die zijn afgenomen bij duizenden mensen. Begonnen wordt met de quick & dirty drijfverentest, welke meer weg heeft van een pick en choose methode dan een echte test. De theorie achter de drijfveren wordt in de eerste helft van het boek uitvoerig beschreven. Hierdoor moest ik mijn verwachtingen wel even bijstellen. Ik had verwacht dat de auteurs zich voornamelijk op de praktijk zouden richten. Overzichtelijk zijn de vele tabellen en kleuren die in het boek gebruikt worden. Dit maakt de theoretische basis van het boek snel inzichtelijk en gemakkelijk leesbaar. Interessant vond ik het om te lezen over de manier waarop wij onze omgeving waarnemen en de invloed van de wil. Versnel en Koppenol beschrijven dat de wil altijd gericht is op iets dat moet veranderen. Zaken die precies met onze wil overeenstemmen, nemen we minder scherp waar dan de dingen die ons niet bevallen. Hierdoor hebben teams met een sterk overheersende kleur, vaak blinde vlekken. Ook gaat het boek in op de impact van woorden. Waar bij een `blauw´ type samenwerking gaat over een goede taakverdeling en werkproces, gaat bij een `groen´ type samenwerken over dat mensen van elkaar weten wat ze doen en wat ze voelen. Dat vraagt coördinatie en communicatie. Zo kan één woord twee totaal verschillende betekenissen hebben, waarbij de drijfveer bepaalt wat de werkelijkheid voor iemand is. Het tweede deel van het boek gaat verder in op hoe de verschillende drijfveren ingezet kunnen worden in organisaties. Het belang van verschillende typen mensen in teams aan de hand van de verschillende kleuren, het vergroten van handelingsrepertoires en verschillende managementstijlen passeren hierbij de revue. Ondanks dat er hier een aantal fictieve voorbeelden wordt aangehaald, blijft het boek helaas erg in de theorie hangen en wordt er vooral teruggegrepen op het drijfverenmodel en de testuitslagen. Voor een studieboek had het zeker niet onder gedaan, en even bekroop mij dit gevoel ook toen ik het uit had. Ik ben klaar om het `tentamen´ drijfveren te maken. Dit boek heeft mij wel aan het denken gezet over mijn eigen drijfveren die ik meeneem naar opdrachten en in hoeverre ik mijn handelen toch vaak (onbewust) aanpas aan de omgeving waarbinnen ik werkzaam ben. En dat dit niet alleen voor mij geldt, maar voor alle mensen met wie ik samenwerk. Kijkend door deze nieuwe `bril´ verwacht ik dat ik de invloed van de verschillende drijfveren op organisaties en het handelen van individuen scherper zal kunnen zien.
