Machines hebben geen geweten. In 265 pagina's, gevolgd door ruim 35 pagina's met noten en toelichtingen, beschrijft Schlosser hoe gewetenloos de fastfoodindustrie het dagelijks leven van miljoenen Amerikanen ingrijpend beïnvloedt. Die ijzeren greep die zij heeft op klanten en personeel, maar ook op toeleveranciers en politici roept de vraag op hoe deze industrie in de afgelopen decennia haar invloed heeft gerealiseerd en uitgebouwd. Het boek van Eric Schlosser is het resultaat van drie jaar onderzoek in deze sector, en heeft als subtitel 'een onthullende kijk op Amerika en de fastfoodindustrie'. Dat vind ik nogal zwak uitgedrukt. Zijn relaas zou ik eerder onthutsend willen noemen. Hoe verder je in het boek komt, hoe meer het een karakter van een horrorstory krijgt.
Schlosser heeft een verpletterende hoeveelheid feiten over de Amerikaanse fastfoodindustrie verzameld en gedocumenteerd. Deze feiten zijn moeilijk te weerleggen en vertellen ook zonder toelichting al een verhaal dat je werkelijk doet huiveren. Enkele voorbeelden wil ik u niet onthouden: - een Amerikaan eet gemiddeld drie hamburgers en vier porties friet per week; - de fastfoodindustrie is de grootste particuliere werkgever in Amerika; - zij betaalt overigens ook de laagste lonen in de USA; - een large coke kost inkoop 4 dollarcent, maar de klant betaalt $1,49. Schlosser heeft zich in het bijzonder verdiept in de fastfoodketen McDonald's. Tal van wetenswaardigheden over dat imperium van franchisenemers wordt gepresenteerd, Een beperkte greep: - in 1968 waren er 1000 McDonald's restaurants wereldwijd, nu zijn het er 30.000; - één op de acht Amerikanen heeft ooit bij McDonald's gewerkt. McDonald's neemt jaarlijks 1 miljoen mensen in dienst (die overigens gemiddeld niet langer dan 3 maanden blijven); - op de kerstman na is Ronald McDonald de bekendste fictieve figuur ter wereld. In zijn boek geeft Schlosser aan hoe de fastfoodindustrie is gelukt om een zo dominante factor in de Amerikaanse industrie te worden. Hoewel journalistiek van toon, heeft 'Het fastfoodparadijs' het karakter van een sociologische studie waarbij enerzijds de maatschappelijke, organisatorische en technische ontwikkelingen van de Amerikaanse foodindustrie worden belicht, en anderzijds ook culturele aspecten, management en leiderschap. En natuurlijk - niet te vergeten - hoe door effectieve lobby de politieke invloed op presidenten en volksvertegenwoordigers resulteert in voor de fastfoodindustrie gunstige wetgeving op tal van gebieden (arbeidswetten, hygiëne, dierenwelzijn, etcetera). In alle opzichten vormt fastfood een onderdeel van 'The American Dream': een arme sloeber wordt miljardair als hij maar hard werkt. De vraag rijst wat er zo problematisch is aan de dominantie van de fastfoodketens. Schlosser geeft een aantal redenen: - een Amerikaan eet gemiddeld 25 kg gekookte aardappelen en 15 kg friet per jaar. Die friet wordt diepgevroren aangeleverd en genuttigd in een fastfoodrestaurant. Drie toeleveranciers domineren de Amerikaanse frietmarkt. Hoewel door de toeleveranciers op friet enorme winsten wordt gemaakt (inkoop 60 dollacent per kilo, verkoop 12 dollar per kilo), verdienen Amerikaanse boeren met het verbouwen van aardappelen een hongerloon. In de afgelopen 25 jaar bijvoorbeeld verdween de helft van de aardappelboeren in Idaho; - fastfood heeft eigenlijk geen smaak (meer) maar krijgt zijn smaak door de toevoeging van al dan niet natuurlijke geur- en smaakstoffen. Deze worden geleverd door een inmiddels gigantisch uitgedijde chemische industrie. Van veel smaakstoffen en toevoegingen is onvoldoende bekend wat hun effecten zijn op de gezondheid van de mens; - onder druk van de fastfoodindustrie heeft op het platteland van Amerika de afgelopen tien jaar een ongekend fusieproces plaatsgevonden. 80 Procent van het vee in de USA wordt geslacht door 4 slachterijconcerns. De veehouders zijn er echter niet beter op geworden. Massaal gaan ze failliet door dalende rundveeprijzen; door intensieve begrazing van de prairies en door de import van goedkoop rundvlees uit bijvoorbeeld Canada. De beroerde omstandigheden op het platteland hebben grote sociale gevolgen; onder Amerikaanse veeboeren is het zelfmoordpercentage hoog. Verder zijn de grootschalige veevoederbedrijven overwegend in handen van de vleesverwerkende industrie, zodat de kleine veeboeren letterlijk en figuurlijk in de tang zitten. - De fastfoodindustrie holt de autonomie van de individuele boer uit. Bij de introductie van de populaire McNugget kipstukjes steeg de consumptie van kip in de USA explosief. De stukjes kip worden aangeleverd door Tyson, die de productie van kippenvlees uitbesteedde aan duizenden kippenboeren. Het uitbesteden betekent overigens wel uitsluitend uitbesteden van arbeidskracht: Tyson levert wel de kuikens, schrijft het voer voor, levert de machines, enzovoorts. De kippenboer wordt per kilo opbrengst betaald en is in feite werknemer op zijn eigen boerderij. - De productiedruk bij de boeren heeft geleid tot veevoer op basis van granen en ook tot een massaal gebruik van groeihormonen, waarvan overigens ook niet bekend is wat het effect is op langere termijn; - Als gevolg van de moordende concurrentie tussen de slachterijen zijn de hygiënische en arbeidsomstandigheden erbarmelijk. Veel werk, met name schoonmaakwerk, wordt gedaan door ongeschoolde en onderbetaalde immigranten uit vooral Latijns-Amerika. Hun sociale omstandigheden doen denken aan de 19de eeuw. In de slachterijen vinden veel ernstige bedrijfsongevallen plaats die in de regel verzwegen worden en niet leiden tot sancties. Slachten en uitbenen is geen vak meer maar in hoge mate gemechaniseerde routinehandelingen, vlees wordt toch vermalen voor de hamburgers, dus zo nauw komt het niet en wat aan vlees overblijft wordt vermalen tot hondenvoer. - In toenemende mate maakt men zich zorgen over het hardnekkig voorkomen van ziektekiemen en dierenfaeces in (vooral gemalen) vlees. 30 Procent van de Amerikanen wordt jaarlijks geveld door een voedselvergiftiging waarvan de effecten op langere termijn nog niet bekend zijn. Schlosser bespreekt uitvoerig het voorkomen van Ecoli 0157:H7 in Amerikaans vlees. Besmetting met deze bacterie kan dodelijk zijn, men spreekt zelfs van een kindermoordenaar. Vermoedelijk zijn hele kuddes met de bacterie besmet als gevolg van grootschalige fok-, groei- en slachtmethoden. Uitgebreid bespreekt Schlosser de onwil (van de Republikeinen) en onmacht (van de Democraten) om de kwaliteit van de voedingsindustrie te verbeteren. Als gevolg van deregulering werden inspecties uitgedund of afgeschaft, en werd erop vertrouwd dat de industrie haar verantwoordelijkheid zou nemen. Dat optimisme bleek in ieder geval voorbarig. In plaats van te streven naar HACCP en andere richtlijnen overweegt de Amerikaanse regering een grootschalige introductie van het bestralen van vlees met Kobalt element 60 of Cesium element 137. De fastfoodindustrie streeft naar beheersing van de totale waardeketen (van zaadje tot aan de hamburger). En elke 'actor' in de keten moet er aan geloven. Toeleveranciers worden in een wurggreep genomen en afgeknepen. De industrie neemt vooral jong en laaggeschoold personeel in dienst, bij voorkeur in deeltijd. De salarissen zijn laag, overwerk wordt niet uitbetaald en er wordt niet geïnvesteerd in opleidingen. Het vuilste werk wordt opgeknapt door illegale immigranten die als gevolg van hun status volkomen rechteloos zijn. Door de franchiseformule worden de financiële risico's van de bedrijfsvoering eenzijdig bij de franchisenemers gelegd. Schlosser laat zien dat McDonald's een van grootste grootgrondbezitters van Amerika is en meer verdient aan de verhuur van grond en restaurants aan de franchisenemers dan aan de verkoop van voedsel. De technische beheersing van het productieproces is totaal door de inzet van hoogwaardige foodtechnologie in alle schakels van de keten en het vastleggen van alle handelingen in dikke handboeken. Tot zover is het relaas van Schlosser al onthutsend. Het gaat echter over op horror als hij beschrijft hoe de marketingstrategie van de fastfoodindustrie zich vooral richt op het zeer jonge kind, want vroeg geleerd is oud gedaan. De restaurants binden de kinderen en daarmee ook hun ouders aan zich door een uitgekookte strategie waarvan Schlosser een paar voorbeelden uitwerkt. - De Amerikaanse overheid heeft de subsidiëring van het onderwijs drastisch teruggeschroefd. Daarvoor is een uitgebreid stelsel van schoolsponsoring door de fastfood- en frisdrankindustrie voor in de plaats gekomen (met een afnameverplichting door de scholen); - De foodindustrie is strategische allianties aangegaan met tal van bedrijven met als doel om kinderen al zo jong mogelijk aan zich te binden. Zo hebben McDonald's en Disney een intensieve samenwerking en wordt ook via de ketens veel speelgoed aan het kind gebracht; - Fastfoodrestaurants ontwikkelen zich (ook) tot speeltuinen waardoor ze - mede door intensieve reclamecampagnes op TV - gaandeweg het totale leven van een Amerikaans kind gaan beheersen. Ouders en kinderen spreken af in restaurants, kinderfeestjes worden er georganiseerd. Aan de greep van de fastfoodindustrie is - zeker in Amerika - niet meer te ontsnappen. De ontwikkeling van deze industrie legt tal van morele dilemma's bloot op een veelheid van terreinen. Veel van de beschreven trends zijn in Nederland ook te onderkennen, we zijn door Schlosser gewaarschuwd. De vraag is hoe we de ontwikkelingen kunnen keren. Het zal duidelijk zijn dat Schlosser weinig vertrouwen heeft in de politiek. De tegenkracht moet komen van de kritische consument want gebleken is dat fastfoodketens zeer gevoelig reageren op het gedrag van het publiek. In Nederland kennen we inmiddels het vraagstuk van 'maatschappelijk verantwoord ondernemen'. Het gaat daarbij niet meer uitsluitend om het optimaliseren van winst en het vergroten van aandeelhouderswaarde, maar om het verkrijgen van de juiste balans tussen 'people, profit, planet'. De politiek is nadrukkelijk in deze discussie betrokken. Ook in kennismanagement wordt de laatste jaren geschreven over de morele aspecten van kennis. Zo start medio juni 2002 onder onze verantwoordelijkheid een congres met als titel 'Beyond Knowledge Productivity' om te onderstrepen dat management en moraal geen losstaande zaken mogen zijn. Schlosser stelt: "In de directies van de grote fastfoodbedrijven zitten geen slechte mensen. Het zijn zakenlieden. (...) Zij zullen alles verkopen als het maar winst oplevert." Zo komt Schlosser tot zijn advies: "Niemand in de Verenigde Staten wordt gedwongen om fastfood te kopen. De eerste stap in de richting van mentaliteitsverandering is veruit de makkelijkste: koop het niet meer." Het is een dramatische oproep om de maffiose ontwikkelingen te keren.