Preview

Hoe de crisis het economische denken verandert

Het gezag van de gevestigde orde economen is danig ondermijnd. De economische crisis 'schreeuwt' om een multidisciplinaire benadering, zo betoogt Piet Keizer in Hoe de crisis het economische denken verandert. Een preview.

Piet Keizer | 22 november 2016 | 3-4 minuten leestijd

In de neoklassieke benadering die de economische wetenschap domineert, wordt de vrije markt gezien als het belangrijkste instrument ter disciplinering van het gedrag van bedrijven. Als ze andere doelstellingen dan maximalisering van de winst nastreven, overleven ze de concurrentieslag niet. Deregulering van markten en internationale vrijhandel worden dan ook gezien als essentiële strategieën, die de wereld rijker maken. Dit geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor werknemers: concurrentie vormt een sterke prikkel om het onderste uit de kan te halen, en daarmee een baan met een goed inkomen te krijgen. In feite wordt ieder mens maximaal geprikkeld in een marktsamenleving.

Maar waarom wordt deze neoklassieke boodschap dan zo slecht begrepen? China voelt niets voor concurrentie in de politieke sector en blijft vasthouden aan het monopolie voor de Communistische Partij. Nog steeds zijn veel strategische bedrijven in staatshanden. Rusland komt steeds meer terug van de enorme uitverkoop van staatsbedrijven aan een aantal oligarchen. Nu Trump in de Verenigde Staten de presidentsverkiezingen heeft gewonnen, ziet het er naar uit dat vrijhandel en migratie fors zullen worden beperkt. Hierarchie lijkt het te winnen van concurrentie en democratie.

In mijn boek Hoe de crisis het economische denken verandert; linkse en rechtse dogma’s ontrafeld heb ik een analyse gemaakt van de vooronderstellingen die in de neoklassieke analyse worden gemaakt. Er blijken hele belangrijke constructiefouten te zijn gemaakt. Het boek bevat een bespreking van een serie heterodoxe benaderingen. Van elke stroming kan iets essentieels worden geleerd. De algemene boodschap is dat er meer ‘control’-mechanismen nodig zijn om een systeem op koers te houden. Het neoliberale tijdperk loopt misschien op zijn eind. In een steeds hectischer wereld voelen mensen zich onzeker en dan biedt het marktmechanisme, ook in de politiek, te weinig veiligheid. Om toch zoveel mogelijk democratische waarden te waarborgen - iedere persoon telt - is het belangrijk om na te gaan welke andere beheersingsmechanismen er zijn, zodat ze verbeterd kunnen worden.

Talcott Parsons noemt vier voorwaarden waaraan iedere organisatie moet voldoen om te overleven. Ten eerste betreft dat het economische aspect: organisaties moeten over voldoende middelen beschikken om de noodzakelijke activiteiten te kunnen financieren. Krediet is prima, zolang het beperkt van omvang is. Ten tweede heeft ieder systeem een ‘psyche’: de kleinste eenheden van het systeem, personen, zijn het niet eens met zichzelf; ze lijden onder interne spanningen. Zelfrespect dwingt personen er vaak toe om ongemakkelijke waarheden te ontkennen. Door middel van wilskracht kan een persoon tot meer zelfbeheersing te komen. Ten derde heeft ieder systeem een sociaal aspect. Deze betreft de mate waarin het geïntegreerd is. Als er voortdurende statusgevechten worden geleverd, dan kan het systeem op den duur uiteenvallen: een bedrijf wordt dan gekocht, opgesplitst, en de aparte delen geherstructureerd. In de vierde plaats heeft iedere organisatie een politiek subsysteem, die verantwoordelijk is voor de beheersing van het systeem als geheel. Dit betreft dus het bestuur.

Om een organisatie de weg te kunnen wijzen, moet de leider over voldoende zelfbeheersing beschikken. Hij moet de organisatie niet opzadelen met zijn eigen fantasieën en frustraties. Ahold dreigde indertijd om te vallen, omdat irrationele leiders megalomane doelen hadden gesteld. De Nationale Politie blijkt maar moeilijk in staat om een noodzakelijke herstructurering door te voeren. De korpschef ‘kocht’ de medewerking van de Centrale Ondernemingsraad. De voorzitter van dit orgaan wist wel raad met zijn forse budget: luxe feesten. Het zorgelijke is ook dat veel mensen erbij betrokken waren – en niets deden. Waarom niet? Zwakke persoonlijkheden zijn bang; sterke persoonlijkheden hebben zichzelf leren waarderen en accepteren ongemakkelijke waarheden. Zelfkennis leidt er toe dat een persoon open staat voor inbreng van mensen die vanuit andere invalshoeken problemen benaderen. De vorming van subculturen wordt op deze wijze vermeden. Sluipenderwijs verandert een bedrijf dan van doelstelling: van aandeelhouderswaarde naar ‘stakeholders’-waarde. Een belangrijke democratisering, toch?

Piet Keizer is universitair hoofddocent aan de Utrecht University School of Economics. Zijn hoofdvak is wetenschapsfilosofie van de economie. Hij is de auteur van Hoe de crisis het economische denken verandert.

Over Piet Keizer
Piet Keizer is universitair hoofddocent aan de Utrecht University School of Economics. Zijn hoofdvak is wetenschapsfilosofie van de economie.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden