Midden in het leven stond ik. Ondernemer, vader van zes, hardwerkend en uitbundig levend. En toen werd ik daar plotseling uit weggerukt. Eén telefoontje van de huisarts: ‘Je hebt acute leukemie. Meld je binnen een uur in het ziekenhuis.’
Terwijl mijn wereld instortte en ik mijn zakelijke achtbaan verruilde voor een leven als ziekenhuisbewoner, besloot ik het naderende einde niet te schuwen, maar te omarmen. Ik keek terug op 52 prachtige jaren. Jaren waarin ik heb mogen bouwen: aan bijzondere bedrijven en aan een warm, dierbaar gezin. Jaren waarin ik heb gereisd, bergen heb beklommen en zeeën heb overgezeild. Was dat niet genoeg? Had ik niet al meer meegemaakt dan velen in een heel mensenleven?
Nooit meer belasting betalen
Ik besloot tevreden te zijn met wat ik had en vriendschap te sluiten met de dood. Ik zag twee deuren voor me, die vanuit het ziekenhuis naar buiten leidden. Een rechterdeur, die me mijn oude leven terug zou geven. En een linkerdeur, die leidde naar de dood.
Het oude leven was me bekend en lonkte. Maar de dood klonk ook aantrekkelijk: eeuwige rust, geen to-do-lijsten, nooit meer belasting betalen, verlost van slecht nieuws. Bovendien zag ik de dood niet als de Magere Hein, maar als een groot, warm knuffelwezen. Iets dat me in zijn armen zou sluiten, voor altijd.
Twee keer bijna dood
Met beide deuren kon ik vrede hebben, en dat hield me in balans. Daardoor onderging ik zonder angst de heftige behandelingen. Het kon immers niet ‘fout’ aflopen. Een paar keer kwam het einde heel dichtbij. Eerst toen de chemobehandeling niet aansloeg en ik door het ziekenhuis min of meer werd opgegeven. Daarna toen ik dat, tegen alle verwachtingen in, toch overleefde.
Uiteindelijk onderging ik een stamceltransplantatie en ging daar bijna aan onderdoor. Gelukkig sloeg het nieuwe bloed aan.
Wie ben ik nu?
Toen kwam de volgende schok: ik was niet dood, maar kreeg mijn oude leven ook niet terug. Geen linkerdeur, geen rechterdeur. Daar lag ik thuis op de bank, met de energie van een slak, tintelingen en pijnen door mijn hele lichaam en zonder functionerend immuunsysteem. Gesprekken van meer dan een uur, of met meer dan één persoon, waren me te veel.
Wat moest ik nu? Ik, de ondernemende, altijd actieve man die zich graag omringde met veel mensen, was opeens ongeschikt voor mijn eigen leven. Wie was ik nog? Ik had mijn identiteit altijd ontleend aan wat ik deed. Mijn bedrijf, dat was ik. Nu kon ik niets, deed ik niets en was - in mijn eigen ogen - ook niets.
Ik begon me af te vragen of ik niet de verkeerde keuze had gemaakt. Misschien had ik beter kunnen sterven. Die gedachte bracht me in een soort depressie. Niet alleen zwaar voor mezelf, maar ook voor mijn gezin en voor alle vrienden die zo blij waren met mijn overleven.
Op een andere manier mooi
Inmiddels zijn we zeven jaar verder en heb ik de zwaarte van me afgeworpen. Om gezondheidsredenen ben ik in Zuid-Afrika beland, waar ik een nieuw sociaal bedrijf heb opgezet. Gaandeweg heb ik mijn nieuwe gebruiksaanwijzing leren kennen. Het is niet meer zoals het was, maar het is op een andere manier weer mooi.
Tijdens mijn ziekte hield ik een blog bij. Dat blog werd door steeds meer mensen gelezen en gaf mij veel houvast. Lezers schreven me hoe mijn woorden hen hielpen in hun eigen dagelijks leven. Steeds vaker zeiden ze: ‘Maak er een boek van.’
Dat heb ik gedaan.
In De dood als bondgenoot beschrijf ik hoe je, zelfs wanneer alles je wordt afgenomen, het lot weer in eigen hand kunt nemen.
De dood als bondgenoot is een persoonlijk, eerlijk en hoopvol boek voor iedereen die te maken krijgt met ziekte, verlies of ingrijpende verandering. Herman Hintzen laat zien hoe acceptatie ruimte kan maken voor nieuwe betekenis. Het boek is verkrijgbaar via Managementboek, de grootste online boekwinkel voor professionals.
Over Herman Hintzen
Herman Hintzen (1966) studeerde Werktuigbouwkunde aan de TU Delft. Na een start met innovatieve producten richtte hij softwarebedrijf Arpa Systems op, gevolgd door rollen als venture builder en medeoprichter van B2B-investeringsfonds Henq. Na een zware leukemieperiode vestigde hij zich in Zuid-Afrika, waar hij Backyard Farms oprichtte, inmiddels de grootste sriracha-producent van het land.