Jarrett leerde vier dingen:
1. ‘Brain myths die hard.’ Toen de film Lucy uitkwam, een verhaal dat drijft op de mythe dat we maar 10 procent van ons brein gebruiken, ontrafelde Jarrett dit idee. De weerstand die hij ervoer na dit artikel leerde hem het uithoudingsvermogen van brein mythes niet te onderschatten.
2. ‘Brain science is confusing and complicated.’ Jarrett... zeg dat het niet waar is! De schrijver geeft toe dat het ‘nauwelijks een onthulling is’, maar dat het schrijven van het blog voor hem nog eens benadrukte hoe rommelig (neuro)wetenschap is. Tegenstrijdige bevindingen over bijvoorbeeld of het nu goed of slecht is dat iemands brein krimpt zorgen voor bescheidenheid bij wetenschappers (maar vaak niet bij de journalisten die over die onderzoeken schrijven).
3. ‘Many brain-branded products are founded on hype and spurious science.’ Of de ontwikkelaars nu vertelden dat ze hadden samengewerkt met topwetenschappers, of beloofden dat hun uitvinding zorgde voor een verhoogde breincapaciteit. Vaak bleken de beloftes vals. Jarrett: ‘Het duurde vaak niet lang voordat ik ontdekte dat de referenties naar neurowetenschappen van deze producten overdreven waren en hun claims gehyped.’
4. ‘People are hungry for neuroscience insights into everyday experiences.’ Niet alleen journalisten, maar ook veel neurowetenschappers zelf vallen voor ‘neuro-realisme’, het idee dat bewijs gebaseerd op het brein op de een of andere manier overtuigender of fundamenteler is dan psychologische of sociologische data.