In een voorpublicatie van zijn boek Zelfvertrouwen (‘Onzekerheid en twijfel als bron van zelfvertrouwen en competentie’) schrijft hij: ‘In de Verenigde Staten stijgt het niveau van narcisme al tientallen jaren. Psycholoog Jean Twenge volgt deze nationale stijging in narcisme. In een van haar onderzoeken analyseerde ze data van meer dan 40.000 studenten van honderden colleges in de VS. In de vijftiger jaren beschreef slechts 12 procent zich als een "heel belangrijk persoon", in de jaren tachtig was dit percentage gestegen naar 80 procent.’
Facebook is zo’n beetje het walhalla voor de op zichzelf gerichte mens, zegt Chamorro-Premuzic. ‘Facebook heeft met name een aantrekkingskracht op narcisten omdat het ze in staat stelt om een gebrek aan echte vrienden te compenseren met een groot aantal virtuele ‘vrienden’ die de rol van fans kunnen spelen. Dat Facebook alleen toestaat om activiteiten ‘leuk’ te vinden – gebruikers kunnen dingen niet ‘niet leuk’ vinden – is een geruststelling voor narcisten.’
Hebben we misschien wat minder mensen nodig die zichzelf helemaal het einde vinden, zoals Chamorro-Premuzic stelt? En hoe ‘maak’ je dat soort mensen?
Het antwoord op die laatste vraag kwam uit twee recente onderzoeken van Emily Bianchi van Emory University. Zij vond in haar experimenten dat het moeilijker is om tot een narcist uit te groeien ten tijde van een economische crisis – zo scoorden mensen die op het hoogtepunt van de economische crisis volwassen werden lager op een narcisme-schaal dan mensen die in economisch betere tijden volwassen werden. Bovendien bleken bestuursvoorzitters die op het hoogtepunt van de crisis volwassen waren geworden, zichzelf minder geld toe te bedelen dan bestuursvoorzitters die volwassen waren geworden in economisch betere tijden.
Bianchi: ‘Deze resultaten suggereren dat economische omstandigheden in de tijd waarin mensen gevormd worden niet alleen invloed hebben op hoe ze over geld en politiek denken, maar ook op hoe ze over zichzelf en hun mate van belangrijkheid ten opzichte van anderen, denken.’
De zorgen van Chamorro-Premuzic over het narcisme van jongvolwassenen zouden volgens Bianchi wel eens gedeeltelijk opgelost kunnen worden door de crisis. ‘Deze nieuwe resultaten suggereren dat het narcisme van jongvolwassenen deels te wijten is aan de ongelofelijke voorspoed die we sinds het midden van de jaren tachtig doormaken. Als dat het geval is, kan de recessie wel eens resulteren in minder op zichzelf gerichte jongvolwassenen.’