Naar de School voor Journalistiek wilde ik niet. Dat was in die tijd een speeltuin waar je studiepunten kreeg wanneer je zelfgeschreven gedichten stencilde en bundelde. Op fröbelende dichters zaten kranten niet te wachten, dacht ik. Te oordelen naar wat ik op radio en televisie hoorde en in de krant las over raadselachtige zaken als loon-prijsspiralen en stagflatie, konden ze daar eerder iemand gebruiken die kaas had gegeten van economie.
Zo kon het gebeuren dat ik, met nul komma niks verstand van dat vak, in de zomer van 1974 in Amsterdam economie ging studeren. Een paar jaar later noemde ik mezelf in een jolige bui wel eens het Wirtschaftwunder uit Enschede. Want terwijl ik de laatste jaren op gymnasium flink had zitten modderen, was ik in Amsterdam een voorbeeldige studente en studeerde ik in 1983 mooi (cum laude) af. Tot mijn grote blijdschap had ik toen al een baan op de financiële redactie de Volkskrant.
Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat ik nu bijna veertig jaar in de economie zit en nog steeds niet weet hoe het verder moet, of hoe het verder zal gaan met het al jaren door laagconjunctuur geplaagde Nederland. Een schrale troost is dat dit minder aan mij ligt dan aan de economie. Ik heb in al die jaren nooit een econoom meegemaakt die steeds de juiste recepten uitschreef of altijd correcte voorspellingen deed.
Laatst las ik Het Dovemansorendieet, een geestig boek waarin Maarten ’t Hart uitlegt hoe het komt dat hij zo dun is. Zijn basisprincipe luidt: hoe onsmakelijker het eten, hoe minder je nuttigt, des te minder je aankomt. Mevrouw ’t Hart volgt hetzelfde dieet: zij eet brood besmeerd met tomatenpuree. Hoeveel honger moet een mens hebben voordat hij zijn tanden in zo’n smerige boterham zet? Als je zo op gewicht moet blijven, ben je toch liever een paar pond te zwaar.
’t Hart bespreekt ook collega-dieetgoeroes. Terwijl een lange stoet diëten (van het Atkins- tot en met het Zone-dieet) met al hun tegenstrijdige adviezen (geen brood, wel brood, geen boter op je brood) aan mij voorbijtrok, moest ik aan economen denken. Die hebben ook allemaal hun eigen voorschriften, geboden en verboden. En ook zij spreken elkaar tegen. En ook daar heb je malloten. Maar economen die beweren dat oorlog goed is voor de economie, vind ik minder onschuldig dan ’t Hart. En geestig vind ik ze al helemaal niet.
Ronduit boeiend is de recente wending in de discussie onder Nederlandse economen over loonmatiging. Sinds de jaren tachtig gold een matige loonstijging hier als een boven alle twijfel verheven groot goed. Innovatie-econoom Alfred Kleinknecht vloekte in 1994 in de kerk door hogere lonen te bepleiten. Dat was goed voor de economie. Want goedkope arbeid maakt bedrijven gemakzuchtig en lui. Dure arbeid houdt ze scherp en prikkelt ze tot innovatie. Jaren werd er nauwelijks naar Kleinknecht geluisterd.
En nu opeens krijgt hij medestanders uit onverwachte hoek. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, zei als dat er een eind moet komen aan de loonmatiging. Knot heeft andere redenen. Bedrijven sparen ongekend veel en het handelsoverschot is historisch hoog; zo bekeken gaat het goed met de economie. Maar sinds de crisis is in Nederland het reëel beschikbare gezinsinkomen harder gedaald dan waar dan ook in de eurozone – met lagere consumentenbestedingen als gevolg. Loonsverhogingen peppen die weer op.
Knot heeft inmiddels veel medestanders. Hun ommezwaai laat zien dat economen wispelturige types zijn. Dat is ook de charme van hun vak. Terwijl dieetgoeroes alleen dikke lijven te lijf hoeven, worden economen de ene keer geconfronteerd met een oververhitte Holle Bolle Gijs, de andere keer met een vermagerd ventje dat in crisis verkeert. Maar wie uit de aard van zijn vak wispelturig is, moet niet een te grote broek aantrekken. Economen zouden bescheidener moeten zijn en er zou minder naar ze moeten worden geluisterd. De laatste jaren hebben zij het in Nederland te veel voor het zeggen gekregen.
Annegreet van Bergen is econoom van opleiding en journalist van beroep.
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.