Column

�Daaisel-bloom�

Het Engels van onze topmensen baart me zorgen. Je wordt er meestal niet blij van als je een bewindsvoerder of hoogleraar Engels hoort praten. Sinds ik op een ‘tweetalige’ universiteit in Nederland werk, houdt het thema me bezig. Is dat Engels, zo vraag ik me af, wel goed voor onze geestelijke ontwikkeling?

Rene ten Bos | 1 mei 2013 | 3-4 minuten leestijd

De stelling die ik wil verdedigen is dat het door ons gebezigde Engels ons denkrepertoire inperkt. Ik ga daar drie waterdichte bewijzen voor geven en bij ieder bewijs volgt een kort commentaar.

1. De Duitse filosoof Martin Heidegger zei ooit eens dat er maar twee talen waren waarin je kunt filosoferen: Grieks en Duits. Het feit dat de meeste politici en managers geen Grieks of Duits kunnen, leidt er dus toe dat ze niet kunnen denken.

De consequentie van deze ongelukkige omstandigheid is dat niet-denkende politici en managers zich alleen maar laten inspireren door Engelstalige teksten. Geen wonder dus dat het shareholder model zo populair werd in managementkringen. Evenmin is het een wonder dat politici onze overheidsorganisaties zo drastisch durven te ‘redesignen’. Wie zich beperkt tot een taal die niet de zijne is, beperkt zijn handelingsmogelijkheden.

2. In de ogen van Engelstaligen zijn we op zijn best goed bedoelende idioten en op zijn slechtst quantités négligables.

Toen ik in eens in Sjanghai was, vertelde een Chinese manager me dat zijn bedrijf serieus overwoog geen zaken meer te doen in Engeland of Australië, omdat discussies in het Engels met ‘native speakers’ ertoe leiden dat je je ‘afgezeken’ (pissed off) voelde. Ik vond de opmerking opzienbarend. Nog nooit heb ik de schending van mensenrechten door Chinezen opgevoerd zien worden als een reden om ergens geen zaken te doen, maar het feit dat je je onder Engelstaligen een soort debiel voelt, was kennelijk wel een goede reden.

3. ‘Si fueris Romae, Romano vivito more; si fueri alibi, vivito sicut ibi.’

De heilige Ambrosius (339-397) verwoordde ooit dit belangrijke ethisch principe. Eigenlijk moet ik het onvertaald laten, maar omdat Latijn kennelijk ook geen taal is waarin je kunt denken, doen we het toch maar: ‘Als u in Rome bent, leef dan als de Romeinen; en als u elders bent, leef dan als de mensen daar.’

Van vluchtelingen en asielzoekers eisen we dat ze zich aanpassen aan onze zeden en onze taal spreken. Van studenten, managers en hoogleraren eisen we dat helemaal niet. We zijn zelfs bereid afstand te doen van onze eigen taal en trakteren ze op tenenkrommend Engels. Ik pleit er daarom voor het Engels niet te zien als het Latijn van het nieuwe millennium. Ik ben het eens met taalkundige Rik Smits die niet lang geleden in de Volkskrant stelde dat buitenlandse studenten alhier het best gebaat zijn bij fatsoenlijk Nederlands sprekende docenten. Ik voeg hier een verzuchting aan toe: Hoe mooi zou het zijn als ik bij een vergadering onder hoogleraren nooit meer naar een zin hoef te luisteren als: ‘Let us put the problem for the onderwijscommissievoorzitter’!

Al deze overwegingen schoten mij door het hoofd toen niet lang geleden een belangrijk bewindvoerder, Jeroen Dijsselbloem, het middelpunt was van een voor hem vervelende spraakverwarring. Heel Europa viel over hem heen toen persbureau Reuters suggereerde dat onze minister de oplossing voor de Cypriotische crisis als een ‘template’ zag. ‘Ik kan’, zo zei hij bij Pauw & Witteman, ‘dat woord niet gebruikt hebben, want ik ken het woord niet.’ Ik vond het ontwapenend dat een bewindsvoerder indirect toegaf dat zijn Engels niet zo goed was.

Vervolgens stortte ook het vaderlandse journaille zich op de kwestie. Overal werd het woord ‘template’ met ‘blauwdruk’ vertaald. Snapt u nu mijn zorgen over het niveau waartoe het Engels ons laat afdalen? ‘Template’ is natuurlijk niet hetzelfde als ‘blauwdruk’, ‘blueprint’ wel. Verder wil ik niet op het verschil tussen template en blueprint ingaan, maar neem van mij aan: dat verschil is er!

Sedertdien voel ik golven van sympathie als ik de naam ‘Dijsselbloem’ hoor noemen. Toen hij zei dat hij nog nooit van het woord ‘template’ had gehoord, besefte ik dat hij niet beter zou kunnen uitleggen dat het Engels onze niet-Angelsaksische geest af en toe flink beduvelt. Goddank is zijn naam – Dijsselbloem – lekker ingewikkeld voor Engelstaligen.

Over Rene ten Bos

René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden