Column

Pulp

Iemand zei me laatst dat niet het werk in de klas dat ze deed als onderwijzeres op een lagere school het belangrijkste was, maar de verslaglegging ervan. Het maakt daarbij niet uit of het verslag gaat over het werk dat gedaan is of over het werk dat nog gedaan moet worden. Immers, nooit zou iemand het in zijn hoofd halen dat verslag te lezen.

Rene ten Bos | 5 maart 2013 | 3-4 minuten leestijd

Het feit dat bureaucraten in en rondom de school onder het mom van transparantie weer een nieuw verslag aan de toch al uitpuilende archiefkasten kunnen toevoegen, schept bij hen nu eenmaal veel meer voldoening dan een kijkje in de klassen zelf. De kast is in de wereld van het bureau een belangrijker ding dan de klas.

Daar hebben onderwijsprofessionals het moeilijk mee. Voor hen is de kast of het bureau een vieze holtewereld waar kruipend ongedierte zich beter op zijn gemak voelt dan de meer zuivere en aaibaardere soorten waartoe ze zelf behoren. Dit klinkt grof – en dat is ook zo bedoeld. Maar er is steun uit de wereldliteratuur.

De Argentijnse meesterschrijver Jorge Luis Borges schreef ooit eens een verhaal over een ver koninkrijk waar cartografen de opdracht kregen een kaart te maken die even groot was als het koninkrijk zelf. Niets zou op die kaart mogen ontbreken. Het idee nu is niet dat de kast de klas één op één kopieert, want dat is natuurlijk niet zo. In die zin gaat de analogie met Borges’ kleine fabel niet op. Maar Borges wijst op iets anders dat me van belang lijkt om het gevoel van desintegratie dat veel professionals in het onderwijs hebben te begrijpen. Als de mensen in het koninkrijk hun belangstelling voor aardrijkskundige zaken kwijt zijn, iets wat na de introductie van de perfecte kaart volkomen normaal is (want waartoe dient aardrijkskunde nog als alles toch al in kaart is gebracht?), vergeten ze de kaart. Niets geen onderhoud, niets geen zorg. In het koninkrijk van Borges liggen massa’s rottende kaartresten her en der verspreid, overgeleverd aan de werking van zon en regen. (Dat recentelijk bekend werd dat de VOC-archieven mede als gevolg van het klimaat liggen weg te rotten in Jakarta is een variatie op het borgesiaanse thema.)

De mensen in het koninkrijk van Borges wonen in een wereld waar ze niet meer weten wat kaart en wat werkelijkheid is. Zo weten ze in de onderwijswereld het verschil tussen kast en klas niet meer. De rapporten die iedereen schrijft, kunnen we het beste zien als pulp, letterlijk: vlees zonder botten, dat moeiteloos samen gesmeerd kan worden met de bot-loze massa’s die al eerder zijn geproduceerd. En als we Borges mogen geloven, voelen alleen beesten en bedelaars zich in deze pulpwereld thuis.

Hij was niet de enige die over het verband tussen bureaucratie en ontbinding schreef. Kafka had ook al oog voor bureaucratierot. Hij liet de mensen die er werkten, waartoe hij zelf ook behoorde, graag veranderen in wriemelend ongedierte. Maar wie Kafka niet gelooft, moet eens naar India gaan. Wie daar een overheidsgebouw in is geweest, zal zich hebben verbaasd over de grote hoeveelheden vergeelde mappen papier die er in en tegen archiefkasten staan opgestapeld. Nog verbazingwekkender zijn de mensen en de apen die zich daar prima thuis voelen. Ze springen van de ene hoop pulp naar de andere. Ze kruipen er doorheen. Ze weten als enigen nog de weg in dit multiversum. Ze voelen zich thuis in de rot van hun wereld en, anders dan bij mijn onderwijzeres het geval is, knaagt dat geenszins aan hun ziel. In een bureaucratie is nu eenmaal geen plaats voor echte mensen. Het holensysteem vereist een flexibiliteit waar dieren en verdierlijkte mensen beter tegen kunnen dan normale mensen.

‘Bureau’ komt van het Latijnse woord ‘burra’. Dit betekent onder meer vulsel, vod, armoedige kleding. Je hebt ze nodig om de stofnesten van de kast te bedekken of om ze af en toe schoon te vegen. Snappen we het ongemak van onze professional nu wat beter? De walging die ze voelt? Anders dan zij, weten de holenkenners dat woorden als ‘pulp’, ‘rotting’ en ‘desintegratie’ veel beter dan ‘strategie’, ‘nut’, of ‘transparantie’ de huidige administratiedruk op professionals tot uitdrukking brengen.

Over Rene ten Bos

René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden