De reden laat zich makkelijk raden: geile en opdringerige types van het DSK-soort kunnen alleen met een druk op de paniekknop bestreden worden. Rechtssystemen helpen kennelijk niet. Er is dus sprake van droevig nieuws.
Zo’n klein berichtje prikkelt natuurlijk de fantasie. Wie zijn die klanten die kamermeisjes kunnen laten panikeren? Waar op het lichaam wordt de paniekknop gedragen? Is de knop zichtbaar of onzichtbaar? Zou de knop gasten met slechte neigingen daadwerkelijk intomen? Of windt het hen juist op te weten dat ze als mogelijke veroorzakers van paniek bij kamermeisjes te boek staan?
Hoe het ook zij, de paniekknop is in. Toepassingen zijn er overal. Mijn bejaarde moeder heeft altijd een paniekknop binnen handbereik. Gegeven haar gezondheidssituatie, lijkt mij dat een goede zaak. Zelf heb ik een keer een paniekknop gekregen toen ik alleen werd gelaten met een aantal gedetineerden in de gevangenis waar ik weleens les geef. ‘Zo weet je wie hier je werkelijke vrienden zijn’, voegde de bewaker, die mij de knop gaf, er nog aan toe. Werknemers die op hun werk niet werk-gerelateerde websites bezoeken, kunnen overwegen een zogenaamde boss button op hun toetsenbord te installeren. Zodra de baas binnenkomt, gaan met één druk op de knop alle schermen terug naar normaal. Ik denk dat mijn kinderen ook zoiets hebben: ze maken de laatste tijd veel te veel huiswerk.
Hoewel ik geen grote vriend ben van de paniekknop, zie ik ongekende toepassingsmogelijkheden. Zou het niet mooi zijn als er bij internationale banken of woningbouwverenigingen een paniekknop geïnstalleerd wordt die mensen duidelijk maakt dat een bepaald derivatenhandeltje stinkt? Zou het niet nog mooier zijn als er een paniekknop is die iemand als Nout Wellink erop wijst dat een economische crisis aanstaande is? Of die Tony Hayward tijdig zou hebben duidelijk gemaakt dat de ramp in de Golf van Mexico niet klein en onbeduidend is?
Paniek is een onderschatte bewustzijnstoestand. Het eerste wat mensen te horen krijgen als een schip zinkt of een vliegtuig neerstort, is dat ze niet in paniek moeten raken. Maar paniek getuigt doorgaans van een behoorlijk adequaat bewustzijn. Ze is dus een vorm van intelligentie en vaak is paniek veel efficiënter dan het zalvende gebaar dat duidelijk moet maken dat er helemaal niets aan de hand is. Paniek hangt dus samen met het onder ogen durven zien van catastrofes. Wie dit soort realisme verwerpt, is vaak te laat en tast vergeefs naar de knop.
Sommigen zeggen dat we in een tijd leven waarin iedereen de vingers aan de knoppen moet hebben. Vreemde gedachte, want hier wordt plotsklaps duidelijk dat er een diepe relatie is tussen leiderschap en paniek. Wie de vingers aan de knoppen heeft, heeft niet alleen gevoel voor paniek, maar heeft het uiteindelijk ook voor het zeggen. Vanzelfsprekend kan niet iedereen het voor het zeggen hebben. Er moet een baas zijn. Zij is degene die duidelijk maakt dat er redenen voor paniek zijn. Zij beheert de paniekknop. Maar zij mag hier maar mondjesmaat gebruik van maken. Prudentie is onvermijdelijk. Constante paniek is ongeloofwaardig. Paniek moet uitzonderlijk zijn.
Het droevige van het bericht dat ik las, is niet alleen dat het gedrag van geile mannen in hotels kennelijk normaal gevonden wordt. Het droevige is ook dat de onverbiddelijk heldere logica van de paniek op de kop gezet wordt. Bij mensen als DSK zie je nooit paniek. Het probleem bij dit slag is een kwaadaardig soort sereniteit waarop ze patent lijken te hebben. Altijd bewaren ze de rust.
Naar aanleiding van de seksfeestjes in het Carlton te Lille verklaarde de advocaat van DSK dat zijn cliënt niet wist dat die meisje prostituees waren. Dit is dezelfde soort uitspraak als ‘Niemand heeft de crisis zien aankomen’ (Wellink) of ‘Now, I want my life back’ (Hayward). Wat brengt deze mannen eigenlijk wel uit hun evenwicht?
Het bericht dat kamermeisjes een paniekknop krijgen, maakt pijnlijk duidelijk dat paniek in deze wereld verkeerd verdeeld is.
Over Rene ten Bos
René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.