De leiders van ons land kennen maar één appelsmaak: zuur. En ze moedigen ons aan – sinds enige tijd met een volhardendheid die ons achterdochtig zou moeten maken – door de zure appel heen te bijten. Dit betekent dat we eerst iets onaangenaams moeten doen om daarna toch in een toestand van zaligheid te geraken. Zo bezuinigen we op bibliotheken, openbaar vervoerslijnen en uitkeringen. Zo ontslaan we mensen. Om het zuur van de appel nog wat meer verteerbaar te maken, voegen we er vaak aan toe dat onze appel veel minder groot is dan die van de mensen in Griekenland of Spanje. Zij eten pas echt grote zure appels. Wij moeten niet klagen.
Het probleem van de mensen is niet dat ze geen zure appels willen eten. Het probleem is veel meer dat ze niet zien welke zaligheid al dat zuur uiteindelijk gaat opleveren. Als we er zo naar kijken, is het gedoe rondom zure appels dus eigenlijk niets anders dan een onvermogen een fatsoenlijk perspectief te schetsen. Het is alsof je een klein kind een zure appel geeft en zegt: ‘Eet die nu op, want dat is ontzettend goed voor je gezondheid.’
Gezondheid – wie weet eigenlijk wat dat is?
Als kind had ik een enorme hekel aan appels. Vooral die groene zure rotappels. Soms zie je ze nog wel eens liggen in een fruitschaal: helder glimmend groen. Ik vond ze niet lekker, maar moest ze eten, want het toeval wilde dat mijn ouders, die het niet breed hadden, deze appels gratis en voor niets van de boomgaard in de buurt konden krijgen. In onze schooltas verdween altijd zo’n smerig groen ding. Omdat ik in die tijd nog geloofde in autoriteit, nam ik bijna altijd een hap of twee, waarna ik brandend maagzuur kreeg. Ik leerde al snel de appelbrokken onzichtbaar uit te spugen. Na verloop van tijd werden de klokhuizen die achterbleven ook steeds groter. Zuur is niets voor kinderen. Ik hoopte stiekem dat ik een wormstekige groene appel had.
Wat wist ik van gezondheid? Wat wist ik van het belang van groene appels? Mijn ouders hebben het me nooit kunnen uitleggen en ik ben blij dat ik die krengen niet langer hoef te eten.
Nu, meer dan veertig jaar later, staan niet alleen politici maar ook leiders uit het bedrijfsleven zich te verdringen met bakken vol zure appels. Maar net als mijn ouders slagen ze er niet in duidelijk te maken waarom ze goed voor ons, laat staan voor de Grieken of de Spanjaarden, zijn. Ze verdringen zich allemaal om de boomgaard, want ze weten dat de zure appels daar te halen zijn. Het krioelt er van financiële en economische mensen die ons erop wijzen hoe belangrijk de Triple A-status en de 3%-norm zijn, maar degenen die door de zure appel heen moeten bijten, begrijpen het niet. Ze willen niet wachten op de zaligheid. Ze willen haar nu. Het idee van financiële gezondheid in de toekomst is onbegrijpelijk voor hen.
Voor alle duidelijkheid: Eva at natuurlijk geen appel. Net als wij, wilde ze de zaligheid direct. Veel mensen weten het niet meer, maar de slang die haar het een en ander influisterde, was natuurlijk een ander type slang dan de slangen die we nu kennen. Hij had nog poten en hij liep rechtop. Eigenlijk was de slang een sinistere heer in glimkostuum. Eva bezweek voor zijn verleidingen en had dus seks met hem. Zoete seks, geen zure seks. Instant bliss was het gevolg. Daarna werd onze zoöfiele gestraft. Ze moest gaan luisteren naar iets wat uit klei gemaakt werd, iets wat ze veel later ‘man’ zouden noemen. En die glimmende meneer moest de eeuwen daarna zijn poten missen en was veroordeeld tot een sissend bestaan. Zoete appelen werden dus zure appelen.
Je hebt met onze leiders vaak het gevoel dat hun logica zo herkenbaar oud is. Maar desondanks geloven we ze niet. De burgers vermoeden steeds vaker dat er een addertje onder het gras zit.
Over Rene ten Bos
René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.