Column

Ketterjagers

Filosofen hebben de naam enigszins wereldvreemd te zijn. Maar als ze zich bezighouden met ethiek, dan raken ze opgewonden omdat onverhoeds het alledaagse leven zo dichtbij lijkt te zijn gekomen. Want de ethiek is alledaags geworden.

Rene ten Bos | 21 februari 2012 | 3-4 minuten leestijd

Dat wil zeggen: vandaag de dag wordt er heel wat afgekletst over die ethiek. Wie niet durft te zeggen of een bepaalde persoon of handeling goed of slecht is, krijgt ervan langs. Mensen eisen een eenduidig moreel oordeel over de meest uiteenlopende kwesties. En lukt dat niet in fatsoenlijk gesprek, dan is er altijd nog een ethische commissie die ervoor kan zorgen dat de zaken duidelijk komen te liggen.

Nieuw soort verschijnsel: commissies die ons ethisch de maat nemen over financieel wanbeleid, over woeste uitspraken in de media aangaande de vleesetende medemens of over beloningen voor managers in overheidsinstellingen. Ze rijzen als paddenstoelen uit de grond. Zelfs pedo-club Martijn kwam op de gedachte een ethische commissie samen te stellen waarin bijvoorbeeld vastgelegd moest worden of een bepaalde pedoseksueel idealistisch is of niet. Filosofen en ook niet-filosofen herinneren zich plotsklaps dat zij ooit over ethiek hebben gelezen en trekken daaruit de vrij belachelijke conclusie dat ze morele experts zijn. Van die expertise zouden potentiële en ook actuele wrongdoers in organisaties kunnen profiteren. Uitgangspunt is een oude socratische gedachte: moreel ga je over de schreef door gebrek aan kennis. Stop de hoofden dus vol met de juiste kennis en de overschrijding is verijdeld. En als het te laat is om de overschrijding te keren, dan heeft de commissie in ieder geval nog de functie om het verstoorde rechtvaardigheidsgevoel een duwtje in de juiste richting te geven door een bepaalde persoon ten overstaan van de media te berispen. Dat is het verdiende loon van de overtreder, die hier eigenlijk dankbaar voor dient te zijn. En het geeft degenen die netjes zijn gebleven het gevoel dat ze niet voor niets netjes zijn gebleven.

Probleem met die ethische commissies is vaak dat een ethisch oordeel maar zelden helder en onderscheidend is. Je kunt het ongemak dat ik voel bij ethische commissie ook anders formuleren: een juridische vorm is niet handig als het gaat om reflectie over ethiek. Waarom? Omdat die ethiek altijd aporetisch is. Moeilijk woord, maar het moet toch even. Een aporie is een probleem waar je niet uitkomt. Ze veroorzaakt als het ware een verlegenheid van het denken. Etymologisch komt het woord van a (niet) en poros (uitweg). Je komt met aporieën altijd terecht in een doolhof van op zich spitsvondige voor- en tegenargumenten zonder dat je ook maar een klein beetje het idee hebt dat de oplossing dichterbij is gekomen. De aard van de problematiek laat geen eenvoudige oplossing toe.

Ik moet voorbeelden noemen. Mijn studenten eisen dat hun tentamens objectief beoordeeld worden, maar willen ze ook als object behandeld worden? Iedereen begreep de impulsieve reactie van de AZ-keeper toen hij door een dwaas werd aangevallen, maar ging hij te ver toen hij zijn belager trapte? Griekenland heeft de crisis waarin het land verkeert aan zichzelf te wijten, maar wat te denken van de Noord-Europese banken die het land met megaschulden hebben opgezadeld? Het is niet moeilijk veel meer voorbeelden van aporetische situaties te noemen waarin niet op voorhand duidelijk is hoe je moet handelen. Ze vereisen besluitvaardigheid, verstandig redeneren, misschien ook wat minder verstandig redeneren. Maar wat ze niet vereisen is een helder en onderscheiden oordeel, omdat dergelijke oordelen de complexiteit van de problematiek miskennen. Hierdoor ontaardt de ethische commissie maar al te vaak in een soort inquisitie waarin een persoon alle blaam krijgt zonder dat de situatie die aanleiding heeft gegeven voor de overschrijding serieus ter discussie wordt gesteld.

Aristoteles was een Griekse filosoof die ooit probeerde ethiek objectief te funderen, maar erachter kwam dat dit niet werkte. Ethiek onttrok zich aan eenduidigheid, systematiek en heldere oordelen. Zijn conclusie was briljant en zouden alle ketterjagers in ethische commissies eens goed in de oren moeten knopen: men moet voor elk bediscussieerd onderwerp de mate van nauwkeurigheid zoeken die erbij past.

Omdat ze geacht worden iets te leveren wat je van ethiek niet kunt verwachten - een precies oordeel – is het beter ethische commissies af te schaffen.

René ten Bos is filosoof, auteur en organisatiedeskundige. Hij is als hoogleraar verbonden aan de Radboud Universiteit.

Over Rene ten Bos

René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden