Column

Van goede wil

De overgang naar een nieuw jaar is altijd het moment bij uitstek om goede voornemens te maken. Klokslag twaalf uur was het zover. Toen werd plechtig de laatste sigaret gedoofd, de laatste snack genuttigd en ten overstaan van intimi beloofd om het wat rustiger aan te doen. Hoe mooi het allemaal ook klonk, afgaande op de statistieken is er sindsdien weinig gebeurd. De meeste voornemens zijn een paar weken alweer in de ijskast gezet. Het tonen van goede wil blijkt niet voldoende. Maar wat moeten we dan wél doen?

Hans van der Loo | 1 januari 2011 | 4-6 minuten leestijd

Het bedenken en het vervolgens weer vergeten van goede voornemens is een typisch menselijke aangelegenheid. Dieren hebben van beide weinig last. Zij zijn genetisch zodanig geprogrammeerd dat zij blijven doen wat ze altijd deden. Voor mensen ligt dat anders, hoewel we in fysiek opzicht bepaald niet volmaakt zijn. Mensen kunnen bijvoorbeeld veel minder goed ruiken, horen of zien dan dieren en ook schort het hen aan natuurlijke aanvals- en verdedigingsmiddelen. Maar de mens beschikt over een zeer sterk wapen, waarmee hij de wetten van evolutie naar zijn hand heeft weten te zetten; het vermogen om zich nieuwe mogelijkheden te verbeelden. Met het maken van goede voornemens geven we uitdrukking aan het verlangen om dromen en voornemens te koesteren, waarmee we ons leven in de gewenste richting stuwen.

Jezelf iets voornemen is één, de uitvoering is echter iets heel anders. De ervaring leert dat het omzetten van voornemens in gewenst gedrag en in resultaten verre van makkelijk is. Het begin gaat nog wel, maar na een tijdje merk je dat het aanvankelijke enthousiasme om de verandering ditmaal wél tot stand te brengen, in rook is opgegaan. We realiseren ons onvoldoende dat het ten uitvoer brengen van een voornemen een proces is dat de nodige energie vraagt.

Een bekend psychologisch experiment toont dit op ondubbelzinnige wijze aan. Aan een aantal proefpersonen werd gevraagd om drie uur voorafgaande aan een zogeheten ‘smaakonderzoek’ niets te eten. Toen de hongerige proefpersonen zich bij de onderzoekers meldden, werden ze een ruimte binnengebracht, waar de geur van versgebakken chocoladekoekjes hing. Op een tafel in het midden stond een schaal van de zojuist gebakken koekjes, maar ook een schaal met radijsjes. De helft van de proefpersonen kreeg toestemming om zich te goed te doen aan de koekjes, de rest moest zich tevreden stellen met de radijsjes. Nadat het ‘smaakonderzoek’ officieel was beëindigd, kwam een andere groep onderzoekers de zaal binnen en legde de proefpersonen een onoplosbaar (maar dat wisten de betreffende proefpersonen niet) raadsel voor. Er bleek dat de proefpersonen die van de koekjes mochten proeven, hun pogingen om het raadsel op te lossen na 34 pogingen en bijna 20 minuten staken. De groep die aan de radijsjes had moeten knabbelen, hield het al na 19 pogingen en 8 minuten voor gezien. De energie om zich na de onthouding van de koekjes nogmaals een inspanning te getroosten was er eenvoudigweg niet meer.

Het experiment laat zien dat mensen als het erop aankomt slechts over een beperkte mate van energie beschikken. Als je naast een drukbezette baan en een alle aandacht vragend gezinsleven ook nog eens wilt afwijken van vanzelfsprekende gedragspatronen als roken, drinken of snoepen, moet je van goede huize komen. De voornaamste tip om voornemens wél tot een goed einde te brengen, is dan ook altijd om gedurende de periode dat het erom spant, gas terug te nemen. Je moet je focussen, anders lukt het nooit.

Behalve het feit dat het doorbreken van vanzelfsprekendheden vaak meer energie kost dan we denken, is er nog een tweede reden waarom zoveel voornemens sneuvelen op de boulevard of broken dreams. Uit onderzoek naar het al dan niet realiseren van dromen blijkt dat de mate van identificatie een van de belangrijkste voorspellende factoren is. Je moet je met je droom identificeren. Je moet je er eigenaar van voelen. De droom moet je ergens diep van binnen raken. Lukt dat niet, dan is zo’n droom vaak niet meer dan een dagdroom. Om je ermee te kunnen identificeren, moet een droom aan twee randvoorwaarden voldoen: ze moet op een heldere wijze zijn gevisualiseerd of verwoord en ze moet van een onverbiddelijke realisatiedatum zijn voorzien. De meeste dromen en voornemens ontberen beide: hun einddoel is niet in heldere, maar in uiterst vage bewoordingen omschreven. En de deadline is vaak ver te zoeken. Ze willen we allen slanker, gezonder en gelukkiger worden. Wat dat precies betekent, is in nevelen gehuld. Bedrijven geven aan dat ze groter en succesvoller willen zijn. Hoe nobel dit streven ook is, ook dergelijke dromen zijn met mystiek omgeven.

Dat het ook anders kan, bewijst president John F. Kennedy in de jaren zestig. Hij verwoordde de droom om voor het eind van dat decennium een man naar de maan te sturen en hem vervolgens ook weer veilig naar aarde te sturen. Zeker voor de Amerikanen was dit een bijzonder inspirerend voornemen: het paste niet alleen wonderwel binnen de American Dream, die zegt dat Amerika het land is waar alles mogelijk is. Het was ook nog een specifieke uitdaging die paste in een tijd van Koude Oorlog met de Russen. De helderheid en de eindigheid van de droom maakten dat de Amerikanen het voornemen om een mens naar de maan te sturen konden begrijpen. Doordat de maanmissie ook appelleerde aan gevoelens van eigenwaarde en bijdroeg aan overwinning op een verfoeid vijandig regime, konden de Amerikanen zich er bovendien mee identificeren.

Degene die na luttele weken in 2011 zijn goede voornemens alweer in de ijskast heeft gezet en daarover door schuldgevoelens wordt geplaagd, kan ik een schrale troost bieden. Het feit dat het voornemen niet is gerealiseerd ligt niet aan u, maar aan het feit dat u te veel ander hooi op uw vork had, dat u geen helder beeld had waar u naar toe wilde en dat u daarvoor ook geen einddatum had gesteld. Bovendien miste u een echte vijand waartegen gevochten moest worden. Volgend jaar nog eens proberen, zou ik zeggen. Maar doe het dan goed!

Over Hans van der Loo

Hans van der Loo richt zich op zelfmotivatie en psychologische veiligheid in teams. Hij is onderzoeker, facilitator en auteur van meerdere bestsellers, zoals 'Kus de visie wakker, 'Psychologische veiligheid','Teaming: de nieuwe realiteit van samenwerken' en 'Gitig gedoe op de werkplek'. deze laatste is Managementboek van het jaar 2024.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden