Dit kabinet grossiert vooralsnog in stoere ingrepen die vooral ingegeven lijken door de behoefte aan het tonen van daadkracht. Een trendbreuk, wordt gesteld. Of die ingrepen vervolgens daadwerkelijk tot de gewenste resultaten leiden, is nog maar de vraag. Veel lijkt vooral symboolpolitiek, stammend uit de neoliberale agenda van de ‘lean en mean’ overheid en bedoeld om de populistische achterban weer het eigen kamp in te trekken.
In mijn vorige column heb ik de veranderkundige argumenten rond de risico’s en de illusies van een mega-ingreep in de politieorganisatie aan de orde gesteld. Datzelfde geluid hebben meerdere deskundige auteurs de afgelopen tijd laten horen. Wat brengt een bestuurder als Opstelten er toe om toch te ‘geloven’ dat een ferme, centralistische ingreep dé oplossing gaat bieden? In tijden van onzekerheid, zoals in de huidige fundamentele systeemcrisis, ontstaat de behoefte aan sterke leiders. Wellicht nog eerder bij die leiders zelf dan bij ons gewone stervelingen. Ons vertrouwen is, van links tot rechts, immers al jaren tanende. Sterk leiderschap bewijst zich kennelijk met stoere ingrepen. Het is een, in mijn ogen tamelijk primitief, antwoord op het afkalvende vertrouwen in leiders.
En eerlijk is eerlijk, dat stoere geeft ook wel een kick, stel je maar voor: ‘Daden, grootse daden en wel nu! Ik beslis over 26 korpsen, 50.000 man. Die gaan vanaf nu doen wat ik zeg. Er is maar één korpsbeheerder en dat ben ik! Een man een man, een woord een woord, toch! Op moeilijke vragen brom ik wat populistische oneliners: aanval op de bureaucratie, agenten achter het bureau uit, meer blauw op straat. En bizar, kerel, ze vreten het ook nog. Ik heb ook een worst van 130 miljoen euro uitgehangen. Moet je het effect zien, echt lachen. Consulting Nederland likt hier zijn vingers bij af, vinden dit een fantastische opgave. Zie je het voor je, ben ik mooi ingedekt. Nu die burgemeesters nog. Ach, die speel ik wel tegen elkaar uit. Ik begin met groot tegen klein, werkt altijd. Lijkt me leuk, beetje verdeel en heers. Afbreukrisico? Welnee, erger dan het nu is kan het toch niet worden, ha, ha, ha. Bovendien, in de politiek kun je toch niet verder kijken dan hooguit vier jaar. Dus dat doe ik dan ook niet. Leuke klus, man…’
Alle gekheid op een stokje. Ik herken het ferme leiderschap wel als een breder verschijnsel. De nieuwe directeur stelt bij zijn aantreden dat het roer om moet en desavoueert daarmee zijn voorganger en in een grote beweging ook de medewerkers. De organisatie die vervolgens op de schop gaat, zonder dat de noodzaak voor verandering helder is. De noodzaak is kennelijk gelegen in het stellen van de daad zelf, als bewijs van stevig leiderschap. Kijk mij! Ik meen te bespeuren dat deze trend afgelopen jaren sterker aanwezig is in het land van de publieke ondernemingen. Daar denken een aantal leiders kennelijk nog een inhaalslag in fermheid te moeten maken om er echt bij te horen in Corporate Nederland. Laten we hopen dat de crisis dit tij daar zal keren. Terug naar de kern, het primaire proces.
Zolang organisaties nog het ‘speeltje’ vormen van degenen met macht, zullen we zo nu en dan met cynische processen geconfronteerd worden. Processen waarin enkelen over velen beslissen op basis van argumenten die niets met het primaire proces van doen hebben. Je hoeft geen expert te zijn om te begrijpen dat dit leidt tot verdere suboptimalisatie van het systeem. De onderliggende boodschap is immers dat medewerkers zelf geen verantwoordelijkheid kunnen dragen en niet in staat zijn om hun eigen proces te optimaliseren. Medewerkers snappen die boodschap maar al te goed en gaan zich op den duur daar naar gedragen. Je krijgt wat je zaait.
Het zou mooi zijn als Opstelten het lef zou hebben om te zeggen: ‘We gaan de politie van onder af optimaliseren. Het primaire proces wordt leidend. Het bestrijden van kinderporno of georganiseerde misdaad kent immers een ander proces, vraagt een andere schaalgrootte, dan veiligheid op straat. Of er meer blauw op straat komt, hangt daarmee vooral af van hoe we al die verschillende processen gaan inrichten. Als basisprincipes gaan we van controle en centrale sturing naar zo veel mogelijk verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie. Maximale flexibiliteit, weg met al die managementlagen, we richten ons op zelfsturing van de professionals! Het leiderschap wordt faciliterend daaraan. De benodigde structuur zal zich zo vanzelf ontvouwen en moet sluitstuk worden van het hele optimaliseringproces.’
Dat zou pas stoer zijn!