Column

Over vooroordelen en paraplumerken

‘Welkom in Syrië’

‘Welcome’, zei de man in het hokje. Ik was net in Damascus geland. In een sombere hal uit de jaren ’50 had ik gedwee mijn paspoort naar hem toegeschoven. ‘Wat zou hij bedoelen?’ Ik moet hem behoorlijk schaapachtig hebben aangekeken, want hij zei het nog maar eens: ‘Welcome sir, welcome to Syria.’

Paul Postma | 2 december 2010 | 3-4 minuten leestijd

Gehandicapt als je kennelijk bent door vooroordelen, was ik onbewust voorbereid op het soort politieverhoor dat je in onze grootste bevriende natie ten deel valt, en dan een graadje erger. Maar in de As van het Kwaad werd ik gewoon hartelijk verwelkomd. Het duurde even voor het tot mij doordrong.

Je denkt dat alleen andere mensen vooroordelen hebben. Zelf heb je daar geen last van, want je eigen oordeel is uiteraard goed onderbouwd, en dus geen vooroordeel. Niet dus. Dat geldt voor onze voorkeuren voor merken, producten en landen, en zeker als die aan elkaar zijn gekoppeld. Italiaanse sauzen, Zweedse veiligheidslimousines, je ziet ze voor je. Ik vertrouw bij voorbaat alle producten uit Duitsland, maar niet die uit Engeland. En dat ligt niet aan mij, want sinds ik een Engelse auto heb, word ik geregeld gevraagd of ik er niet twee nodig heb, wegens de veronderstelde reparatiegevoeligheid. Bij mijn Duitse auto die ik hiervoor bezat, werd dat nooit gevraagd, hoewel ik soms onpasselijk werd van alles wat er stuk ging. Maar met mijn avontuurlijke Engelse limo heb ik nooit wat; bijna saai Duits. Je hebt kennelijk direct een oordeel over een product dat is gebaseerd op het land van herkomst, dat daar als een soort paraplumerk overheen hangt. Dat ligt niet aan het product, maar aan ons beeld van dat land. ‘Wàt!?’, schrok mijn buurman toen ik liet vallen dat we naar Syrië met vakantie gingen. ‘Je neemt toch zeker wel een beveiliger mee!’ Maar ik wilde gewoon naar de wortels van onze beschaving. En daarin werd ik niet teleurgesteld. Gastvrijheid hoort daarbij; van het soort waar wij verbaasd van opkijken.

Er sneuvelden tijdens mijn zoektocht naar het begin van onze beschaving nog een paar oordelen die vooroordelen bleken te zijn. Zoals de gedachte dat wij met onze fascinerende technieken toch een veel comfortabeler leven hebben dan de beschavingen van een paar duizend jaar terug. Nou, dat gaat nogal, bleek toen ik in de snikhete woestijn een kasteel binnenging. Tot mijn verrassing werkte de airconditioning daar beter dan in onze auto. Toch was daar al tweeduizend jaar niets aan veranderd. En hij maakte ook geen lawaai. Een geraffineerd systeem van onder een bepaalde hoek ten opzichte van elkaar geplaatste spleten in de muren hielden de vertrekken al twee duizend jaar koel. Zouden ze ook zo geraffineerd marketing hebben bedreven? Ze hadden in elk geval paraplumerken: Indiase kruiden en Chinese zijde. Als ik een dag later door een twee kilometer lange hoofdstraat uit de Romeinse tijd loopt, met aan beide zijden resten van winkelgalerijen, kan het bijna niet anders dan dat hier toen interessante marketingstrategieën werden beoefend. Met een béétje augmented reality zou ik graag nog eens door die straten lopen. Ik vermoed dat de gedachte dat wij met marketing iets nieuws hebben bedacht dan ook een vooroordeel blijkt te zijn.

Op het perron van een NS-station terug in ons keurig aangeharkte vaderland werd ik aangeschoten door een donkere jongen. In een mix van gebroken Engels en Nederlands. Hij had zijn kaartje afgestempeld, maar de datum van vandaag stond er niet op. Hoe moest dat nou. Ik tuurde behulpzaam naar het kaartje, probeerde nog een strookje papier in dezelfde automaat, maar zag inderdaad weer niet de datum van vandaag. We besloten het de conducteur te vragen zodra de trein kwam. En ik beloofde het woord te doen. ‘Waar kom je vandaan?’ vroeg ik om de tijd te vullen. ‘Senegal.’ ‘Al lang in Nederland?’ ‘Tien maanden.’ En pas toen schoot het mij te binnen: ‘Welkom’, zei ik. Hij keek mij behoorlijk schaapachtig aan, en daarom zei ik het nog maar eens: ‘Welkom, welkom in Nederland.’ Hij straalde verrast. Zo verrast dat ik het bange vermoeden kreeg dat ik de eerste was die hem welkom heette in zijn nieuwe vaderland. Laat ik het er maar op houden dat ook dit een vooroordeel is.

Over Paul Postma
Paul Postma - econoom, Universiteit van Amsterdam - is een internationaal erkende marketingautoriteit en legde de basis voor de marketingbenadering die als CRM een wereldwijde vlucht heeft genomen. Na een loopbaan in het bedrijfsleven bouwde hij als partner van Ernst & Young een internationale CRM praktijk op. Veelgevraagd spreker in binnen- en buitenland, en auteur diverse boeken. Postma is daarnaast bekend van zijn 'Verkoopefficiency'-methode voor prestatieverbetering in de persoonlijke verkoop. Directeur van Paul Postma Marketing Consultancy B.V. (PPMC) te Nieuwegein, het organisatieadviesbureau voor commerciële vraagstukken. PPMC adviseert bedrijven en organisaties in de business-to-business en in de consumentensector bij keuze en uitvoering van hun commerciële strategie. PPMC werd op basis van onderzoek door TNS NIPO in 2010 verkozen tot het beste marketing- en businessconsultancy bedrijf in Nederland voor Mc Kinsey en de Boston Consulting Group.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden