Alles waar ik nooit van droomde

Emma, een achtentwintigjarige vrouw uit Leiden, is getrouwd met Roel; een knappe, charmante en gewaardeerde geschiedenisdocent aan de universiteit. Voor de buitenwereld hebben ze een droomhuwelijk, maar jarenlange fysieke en mentale mishandelingen maken Emma’s leven tot een hel. Hoewel hij ooit alles leek te zijn waar ze altijd van had gedroomd, is er inmiddels niets meer van haar leven over dan een geïsoleerde, donkere aaneenschakeling van dagen. Alleen haar Engelse Mastiff Noah en haar opa Gijs, met wie ze haar hele leven al een hechte band heeft gehad, geven haar lichtpuntjes in haar eenzame bestaan.

Ze heeft Gijs nooit verteld over het huiselijk geweld, maar desondanks weet hij het. Op een dag geeft hij haar een enkel ticket voor de boot naar Engeland. Een kans om te vluchten; om opnieuw te leren leven. Bovendien vraagt hij haar om een gunst: een brief te bezorgen aan Will Cooper, een geallieerde piloot die tijdens de oorlog zijn leven redde.

Hun levens scheidden na de oorlog, maar Gijs heeft hem nooit los kunnen laten. Hoewel Emma doodsbang is, realiseert ze zich dat de kans die haar opa haar aanreikt misschien wel de enige is om te overleven.