Art. 15b Wet Vpb 1969 in de praktijk
Samenvatting
Deze titel bevat een diepgaande en complete uitleg over de regelgeving van art. 15b Wet Vpb 1969. Er is geen ander allesomvattend boek over de toepassing van dit artikel op de markt. De titel bevat een veelheid aan praktijkvoorbeelden met rekenkundige uitwerkingen en is onmisbaar voor belastingadviseurs, bedrijfsfiscalisten, belastinginspecteurs en fiscale beleidsmakers.
Per 1 januari 2019 is de earningsstrippingmaatregel in de Nederlandse Wet Vpb 1969 in werking getreden. De aanleiding voor het opnemen van deze generieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting is de inwerkingtreding van de eerste Europese anti-ontwijkingsrichtlijn. Op grond van art.15b Wet Vpb 1969 is het saldo aan renten van een belastingplichtige slechts aftrekbaar voor zover dit saldo niet meer bedraagt dan 20% van haar gecorrigeerde winst, in de praktijk vaak aangeduid als fiscale EBITDA. Het saldo aan renten dat niet aftrekbaar is in een jaar wordt onbeperkt voortgewenteld in de tijd. Het voortgewentelde saldo aan renten is aftrekbaar voor zover in een later jaar ruimte ‘over’ is voor renteaftrek onder de bepalingen van de earningsstrippingmaatregel.
De FED brochure Art. 15b Wet Vpb 1969 in de praktijk geeft een duidelijke en complete uitleg over de nieuwe begrippen, samenloopregels en regelgeving voor de handel in rentelichamen die zijn opgenomen als gevolg van de invoering van art. 15b Wet Vpb 1969. De titel beschrijft op overzichtelijke wijze de achtergrond van de nieuwe regelgeving en signaleert diverse onduidelijkheden en aandachtspunten voor de fiscale praktijk. Dankzij de complete uitleg is de titel onmisbaar voor verschillende praktiserende fiscalisten, zoals:
De belastingadviseur; om zijn/haar klant beter te kunnen adviseren over de gevolgen van de toepassing van art. 15b Wet Vpb 1969
De bedrijfsfiscalist; om te begrijpen op welke wijze art. 15b Wet Vpb 1969 gevolgen gaat hebben voor de toegestane renteaftrek van het bedrijf
De belastinginspecteur; om te kunnen beoordelen in hoeverre art. 15b Wet Vpb 1969 renteaftrek beperkt bij belastingplichtigen die door hem/haar worden gecontroleerd
De fiscaal beleidsmaker; om inzicht te krijgen in de moeilijkheden waar de praktijk tegenaan loopt bij de toepassing van art. 15b Wet Vpb 1969.
Wet Vpb 1969 actueel
Deze titel sluit aan bij de actuele ontwikkelingen rondom belastingontwijking en grondslaguitholling (BEPS). De belangrijkste reden van Nederland en de EU om een earningsstrippingmaatregel in de wet op te nemen is namelijk het voorkomen van grondslaguitholling door bedrijven. Daarnaast sluit de inwerkingtreding van deze renteaftrekbeperking aan bij de wens van Nederland en de EU om eigen vermogen en vreemd vermogen gelijker te behandelen en zodoende de stimulans van bedrijven om te financieren met vreemd vermogen tegen te gaan.
Art.15b Wet Vpb 1969 in de praktijk is bedoeld voor de praktiserende fiscalist, zoals de belastingadviseur in de (Nederlandse) VPB-praktijk, maar ook voor de bedrijfsfiscalist, de belastinginspecteur bij de Belastingdienst en de fiscaal beleidsmaker die zich in dit vakgebied begeeft.
Trefwoorden
belastingrecht vennootschapsbelasting renteaftrekbeperking earningsstripping fiscaal recht fiscale aspecten wetteksten wetgeving belasting nederland accountancy naslagwerk advisering geldleningen fiscale eenheid financieel management ondernemingsrecht praktijk grondslaguitholling implementatie regelgeving europees recht fusie en splitsing voortwenteling compliance belastingontwijking
Trefwoorden
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
Afkortingenlijst / XI
HOOFDSTUK 1 De totstandkoming van art. 15b Wet Vpb 1969 / 1
1.1 Art. 15b Wet Vpb 1969 op hoofdlijnen / 2
1.2 Verschillen tussen ATAD I en de Nederlandse implementatie / 3
1.2.1 Tegengaan van grondslaguitholling / 4
1.2.2 Gelijkere behandeling eigen vermogen en vreemd vermogen / 4
1.3 Samenloop met de verkeersvrijheden uit het primaire EU-recht / 6
HOOFDSTUK 2 De hoofdregel en het saldo aan renten / 9
2.1 20% van de gecorrigeerde winst / 9
2.2 De drempel ad € 1 miljoen / 10
2.3 Toepassing per belastingplichtige / 11
2.4 Saldo aan renten – rentebaten en rentelasten ter zake van geldleningen / 12
2.4.1 ‘Economische rente’ / 13
2.4.2 Ter zake van geldleningen / 18
2.4.2.1 Overeenkomst van geldlening – civiel-juridisch / 18
2.4.2.2 Een met overeenkomst van geldlening vergelijkbare overeenkomst / 19
2.4.3 Samenloop met andere (fiscale) bepalingen / 22
2.5 Saldo aan renten – in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst / 23
2.5.1 Art. 10a Wet Vpb 1969, spoedreparatie en het saldo aan renten / 25
2.5.2 Vóór toepassing van art. 15be en 15bf Wet Vpb 1969 / 30
2.6 Uitbreiding saldo aan renten – kosten ter zake van geldleningen / 30
2.6.1 Commitment fees / 31
2.6.2 Interne en/of externe kosten / 32
2.6.3 Opbrengsten ter zake van geldleningen / 33
2.7 Uitbreiding saldo aan renten – Valutaresultaten / 33
2.8 Uitbreiding saldo aan renten – Geactiveerde rente / 34
2.8.1 Financieringskosten / 35
2.8.2 Het zevende lid / 36
2.9 Uitbreiding saldo aan renten – 12af-rente / 37
2.10 Beperking saldo aan renten – samenloop met de objectvrijstelling / 38
HOOFDSTUK 3 Van (fiscale) winst naar gecorrigeerde winst / 39
3.1 Waarom gecorrigeerde winst? / 39
3.2 De aanhef: de winst zonder toepassing van het eerste lid / 41
3.2.1 Samenloop met de HIR / 42
3.3 Afschrijvingen op een bedrijfsmiddel / 44
3.3.1 Bedrijfsmiddel – algemeen / 44
3.3.2 Bedrijfsmiddel – belangrijkste karakteristieken / 45
3.3.3 Afschrijvingen op bedrijfsmiddelen van een vaste inrichting / 46
3.3.4 Afschrijvingen ‘van het jaar zoals dat zonder de toepassing van het zevende lid wordt bepaald’ / 46
3.4 (Terugnamen van) afwaarderingen tot lagere bedrijfswaarde van een bedrijfsmiddel / 53
3.5 Het saldo aan renten met uitzondering van ‘lid 6 onderdeel d’- rente / 54
HOOFDSTUK 4 Voortwenteling van het saldo aan renten / 55
4.1 De voortwentelingsregels – algemene aspecten / 55
4.1.1 De hoofdregel / 55
4.1.2 Formele aspecten / 58
4.1.3 Art. 15ad (oud) Wet Vpb 1969 / 58
4.2 Samenloop met fusie en splitsing / 59
4.2.1 De ruisende fusie en splitsing / 60
4.2.1.1 De ruisende fusie en splitsing – bedrijfsfusie en afsplitsing / 61
4.2.1.2 De ruisende fusie en splitsing – juridische fusie en zuivere splitsing / 62
4.2.2 De geruisloze fusie en splitsing / 63
4.2.2.1 De geruisloze fusie en splitsing – bedrijfsfusie en afsplitsing / 64
4.2.2.2 De geruisloze fusie en splitsing – juridische fusie en zuivere splitsing / 68
4.2.3 Observaties voor de praktijk / 71
4.2.4 Pro-ratatoerekening bij een geruisloze juridische fusie of zuivere splitsing / 73
4.3 Samenloop met de fiscale eenheid / 77
4.3.1 De voeging in de fiscale eenheid – art. 15aha Wet Vpb 1969 / 78
4.3.1.1 Ruimte ‘indien zij geen deel zou(den) uitmaken van de fiscale eenheid’ / 81
4.3.1.2 Pro-ratatoerekening bij voorvoegingsrenten / 85
4.3.2 Het ‘zijn’ van een fiscale eenheid / 88
4.3.3 De ontvoeging uit de fiscale eenheid – art. 15ahb Wet Vpb 1969 / 89
4.3.3.1 De ‘weerbarstige’ praktijk / 92
4.3.3.2 Ontvoegingsrenten bij een bestaande fiscale eenheid die wordt opgenomen in een nieuwe fiscale eenheid. / 97
4.3.4 Fiscale geruisloze voortzetting van de fiscale eenheid / 98
4.4 De juridische fusie of zuivere splitsing binnen fiscale eenheid / 99
4.4.1 De fiscale eenheid heeft voort te wentelen saldi aan renten / 100
4.4.2 De verdwijnende maatschappij heeft voorvoegingsrenten / 100
4.4.3 De verkrijgende maatschappij heeft voorvoegingsrenten / 101
4.5 Het tegengaan van handel in rentelichamen / 107
4.5.1 Het tegengaan van handel in rentelichamen – de hoofdregel / 108
4.5.2 Het tegengaan van handel in rentelichamen – de uitzonderingen / 109
4.5.3 Het tegengaan van handel in rentelichamen – toepassingsbereik / 110
Literatuurlijst / 113
Jurisprudentieregister / 115
Trefwoordenregister / 117